11. SGGZ en interventies Flashcards

1
Q

wat kenmerkt de sggz

A

De zorg die verleend wordt is intensiever en langduriger
Er moet een specialist betrokken zijn bij de diagnostiek
(Psychiater/KP)
De problemen zijn complexer en ernstiger
De wachttijden zijn langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

“klassieke” onderdelen van sggz

A
  • Spoedeisende psychiatrie (crisisdienst)
  • Klinieken (behandelsettings & time-out)
  • FACT-teams (Outreachende zorg voor de EPA-doelgroep)
  • Poliklinieken (gespecialiseerd in een bepaald soort problematiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spoedeisende psychiatrie

A

Veel psychiaters en verpleegkundigen die crisiszorg bieden. Ze beoordelen of gedwongen zorg nodig is (vaak opname) bij een acute psychiatrische noodtoestand.
Zij verwijzen daarna door naar poli/FACT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

behandelklinieken

A
  • vrijwillige opname met intensieve psychotherapie
  • samenwerking verpleegkundigen, psychiaters en psychologen
  • meer de norm voor PTSS, ook andere aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

FACT teams

A
  • behandeling voor EPA doelgroep
  • psychiater, VS plus casemanagers, maatschappelijk werker en psychologen
  • grote caseload, werken herstelgericht
  • outreachend/bemoeizorg
  • sterk medisch model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

poliklinieken

A
  • verschillende zorglijnen
  • veelal psychologen en therapeuten, plus psychiagers
  • meet klassieke ggz hulp
  • individueel of groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zorgproces in sggz

A
  1. Aanmelding: huisarts/verwijzer meldt aan
  2. Screening: obv verwijsbrief en andere gegevens bepaald welke richting
  3. Intake: Na intake is er een regiebehandelaar gekoppeld en die draagt vanaf dat moment zorgverantwoordelijkheid
  4. Wachttijd voor behandeling: variërend van 4w tot12 mnd
  5. Intern doorverwijzen: variërend van 3 - 12 maanden
  6. Wens: bij opklaring aanmeldklacht uitschrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontschotting

A

Het verminderen of doorbreken van specialisatiegrenzen in een organisatie. Ontschotting maakt het mogelijk om zorg flexibeler en breder aan te bieden, maar dit kan ook ten koste gaan van de specialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke zorgvraagtypen zijn er?

A

X: psychische aandoening

Y: psychotische stoornis

Z: neurocognitieve beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de zorgzwaarte bepaald?

A

HONOS en vragenlijst. Hier rolt een zorgvraagtypering uit, hoofdgroepen X,Y of Z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voor- en nadelen van zorgprestatiemodel

A

+ Geen maximaal aantal behandelminuten
+ Geen indirecte tijd meer schrijven
+ Iedere functie eigen tarief
- Geen onderscheid meer tussen SGGZ, FGGZ, BGGZ
- Iedereen krijgt dezelfde indirecte tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NZA

A

Bekostiging wordt berekend door de Nederlandse Zorgautoriteit. Zij stellen een max. tarief aan de verzekeraars die onderhandelen met zorgaanbieders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt niet-gecontracteerde zorg?

A

Particuliere instellingen die geen contracten sluiten hanteren NZA-tarieven. Er wordt dan maar 60-80% vergoed en dragen cliënten zelf fors bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

effect van (on)gecontracteerde zorg

A
  • Grote instellingen zijn verplicht om contracten te sluiten ivm zorgplicht, maar hierdoor zijn er minder inkomsten en zo meer wachttijd.
  • Particuliere aanbieders hebben meer geld, waardoor zij een kortere wachttijd hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

werkzaamheden in de sggz

A

35% behandelingen uitvoeren
30% diagnostiek uitvoeren/ indicatiestellingen
20% overleg/werkbegeleiding
15% admin/overige werkzaamhede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandelen van persoonlijkheidsstoornis

A

1/3 remissie
1/3 sterke verbetering
1/3 chronisch beloop

eerste keuze altijd psychotherapie
vaak langdurig met grillig beloop

17
Q

klinische behandeling ptss

A

voor complexe ptss
intensieve klinische behandeling

geen telefoon, tv of contact met de buitenwereld

75% remissie