4. Ethische en juridische aspecten Flashcards

1
Q

wat zijn de vindtplaatsen van het gezondheidsrecht

A
  • wet
  • jurisprudentie
  • internationale verdragen
  • zelfregulering (beroepsgroep/sector)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

jurisprudentie

A

Verzameling van eerdere rechterlijke uitspraken die als voorbeeld dienen voor het oplossen van vergelijkbare rechtszaken in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom is er een gezondheidszorg?

A
  • dagelijkse kost
  • regels voor verhouding met patiënt/cliënt
  • rechten van patiënt/cliënt
  • eisen aan de beroepsuitoefening
  • kwaliteitseisen van het werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar heeft iemand recht op

A
  • beschikbare en bereikbare zorg
  • keuze (informatie)
  • verantwoorde zorg
  • informatie, toestemming en dossiervorming
  • privacy
  • effectieve en laagdrempelige klachten en geschillenbeslechting
  • medezeggenschap en goed bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtsbeginselen

A
  • algemene normen die de basis vormen voor het recht
  • zelfbeschikking
  • bescherming
  • gelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandelingsovereenkomst

A

Dossier komt tot stand wanneer de patiënt zich meldt bij de hulpverlener met een hulpvraag.
- medische verrichtingen
- onderzoek
- diagnostiek
- anderszins beoordelen van de gezondheid
- verzorgen en verplegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt goed hulpverlenerschap bepaald?

A
  • Conform de professionele standaard
  • Volgens de recente inzichten van de medische wetenschap
  • Volgens normen die maatschappelijk aanvaard zijn
  • Met inachtneming vd rechten vd patiënt/cliënt
  • Medisch professionele standaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Medische professionele standaar

A
  • Handelen volgens de huidige normen van de beroepsgroep, volgens de huidige stand van de wetenschap en techniek
    -Ligt vast in protocollen
    -Afwijken alleen mogelijk mits goed uitgelegd en vastgelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dossiervorming

A
  • Gegevens die relevant zijn voor de zorg
  • Zelf waargenomen feiten
  • Geen voorbarige conclusies
  • Duidelijkheid over feiten versus waarnemingen
  • Stel geen diagnose buiten eigen deskundigheid
  • Duidelijkheid over wat zijn vermoedens en wat hypothesen
  • Bronvermelding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bewaartermijn dossier

A

20 jaar, bij jongeren vanaf hun 18e gaat de 20 jaar in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inzagerecht bij overledene

A

Beroepsgeheim blijft bestaan
Uitzonderingen:
- Toestemming bij leven.
- Nabestaanden op de hoogte van een incident.
- Zwaarwegend belang (en noodzakelijk voor dat belang).
- Alleen relevante gegevens delen voor het specifieke doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschoningsrecht

A

Een zorgverlener mag weigeren gevoelige informatie te delen in een rechtszaak. Alleen als het strikt noodzakelijk is en de patiënt er baat bij heeft, kan dit worden opgeheven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afgeleid beroepsgeheim

A

Assistenten of anderen die meewerken in de zorg hebben ook een geheimhoudingsplicht. Zij mogen geen informatie delen zonder toestemming of noodzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitzonderingen beroepsgeheim

A
  • medebehandelaars, vervangers, waarnemers (zonder toestemming, bij noodzaak, anoniem als mogelijk)
  • ouders van jeugdige tot 16 (extra eisen tussen 12-16)
  • wettelijke plicht (bij infectieziekten ivm volksgezondheid)
  • conflict van plichten (crimes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

toestemming behandeling onder 18

A

<12: alleen ouders
12-15: kind en ouders
16+: alleen kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ouderlijk gezag

A

moeder heeft altijd gezag
vader alleen als ze getrouwd zijn, of een rechter gezamenlijk gezag heeft toegekend

17
Q

Doel van WKKGZ

A

Mogelijke onvrede van de patiënt zo spoedig mogelijk uit de wereld helpen

18
Q

Klachtrecht

A
  • Gericht op hoe zorgverleners omgaan met cliënten (bijv. respect, bejegening).
  • Patiënten hebben het recht om een klacht in te dienen bij de zorginstelling of een externe instantie.
  • Eerder gericht op zorginstellingen dan individuele professionals
19
Q

tuchtrecht

A
  • Gaat over medisch-technische kwaliteit en beroepsnormen.
  • Richt zich op fouten of nalatigheid van individuele zorgprofessionals.
  • Kan leiden tot functioneringsmaatregelen, zoals extra training of schorsing.
20
Q

Wet BIG afkorting

A

Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

21
Q

Wat regelt de wet BIG

A

De wet bewaakt de kwaliteit van medische professionaliteit. Alleen geregistreerde zorgverleners mogen bepaalde beschermde titels gebruiken (zoals arts of fysiotherapeut) en medische handelingen uitvoeren. Bij fouten of schendingen van de beroepsnormen kunnen zorgverleners via het tuchtrecht worden gestraft.

22
Q

1e tuchtnorm

A

De zorgverlener moet handelen zoals een goed zorgverlener betaamt.Dit betekent: deskundig, zorgvuldig en in het belang van de patiënt handelen.
Voorbeeld: Onvoldoende onderzoek doen naar de klachten van een patiënt of een medische fout maken.

23
Q

2e tuchtnorm

A

De tweede tuchtnorm gaat over het persoonlijk gedrag van de zorgverlener, zowel binnen als buiten het werk:

De zorgverlener mag zich niet misdragen op een manier die het vertrouwen in de beroepsgroep schaadt.
Voorbeeld: Ongepast gedrag tegenover patiënten, fraude plegen of wangedrag op sociale media.