5 - Diabetes, acute ischemie van onderste ledematen, supra-aortische en visceraal-renale vaten Flashcards

1
Q

Met welke factor gaat het risico op perifeer vaatlijden omhoog bij diabetici?

A

Met factor 4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke factor gaat het risico op amputatie omhoog bij diabetici?

A

Met factor 15.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel procent van de diabetici ontwikkelen vaatlijden na 10-15 jaar?

A

50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vaten zijn meestal aangetast bij diabetisch vaatlijden?

A

De onderbeensvaten (niet die van de voet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de pathogenese van diabetisch vaatlijden?

A
  • Verandering in de vetsamenstelling
  • Versnelde veroudering van de vaatwand
  • Verhoogd fibrinogeen en stollingsfactoren
  • Verhoogde plaatjesaggregatie
  • Verhoogde serumviscositeit
  • Endotheliale dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke angiopathie is sterk afhankelijk van een goede regeling van de diabetes?

A

Micro-angiopathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is de enkel-arm index minder betrouwbaar bij diabetici?

A

De vaten zijn minder comprimeerbaar door calcificaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen van diabetisch vaatlijden?

A

De patiënten hebben zelden claudicatioklachten. Vaak is kritische lidmaatischemie het 1e symptoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de symptomen van sensorische neuropathie?

A

Paresthesieën, voosheidsgevoel, brandend gevoel, op kussens lopen, diepe pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In hoeveel procent van de diabetici komt sensorische neuropathie voor?

A

50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het gevolg van motorische neuropathie in diabetici?

A

Er is denervatie van de intrinsieke voetspieren, protrusie van de metatarsaalkoppen en een verschuiving van het metatarsaal vet. Hierdoor zijn er abnormale zones van overmatige druk, waardoor drukulcera zullen ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de symptomen van autonome neuropathie bij diabetici?

A

Er is vasodilatatie en verminderde zweetproductie, waardoor de huid droog zal aanvoelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar doet een neuropathisch ulcus zich meestal voor?

A

T.h.v. metatarsaal I, II of V of waar de schoenen druk geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar doen vasculaire ulcera zich meestal voor?

A

T.h.v. de tenen of voetrug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke soort arteriële occlusie zijn de symptomen meer uitgesproken?

A

Bij een embool, gezien er geen voorafbestaande collateralisatie aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Binnen hoeveel tijd moet een patiënt met een niet-bedreigd lidmaat behandeld worden voor een acute artriële occlusie?

A

Binnen de 24u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke symptomen wijzen op een bedreigd lidmaat?

A

Gevoelsstoornissen, motorische stoornissen en pijn bij knijpen in de kuit of bij passieve beweging.

17
Q

Welke symptomen wijzen op een niet-viabel lidmaat?

A

Een gefixeerde verkleuring en een gevoelloos lidmaat met gefixeerde spieren.

18
Q

Wat is de meest voorkomende emboligene focus?

A

Cardiaal door VKF.

19
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een arterieel embool?

A
  • Dringende opname
  • Heparine IV of SC LMWH (progressie tegengaan)
  • Embolectomie
  • Anticoagulantia (recidief voorkomen)
20
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een acute arteriële trombose?

A
  • Trombolyse of trombo-aspiratie
  • Trombectomie
  • Bypass
  • Behandeling van oorzakelijk letsel
21
Q

Wat is een complicatie van reperfusie na behandeling van een acute arteriële occlusie?

A

Er kan oedeem optreden t.h.v. de spieren wat leidt tot het logesyndroom.

22
Q

Waardoor worden de letsels bij carotislijden het meest veroorzaakt?

A

Atherosclerose.

23
Q

Waar doen de letsels t.h.v. de a. carotis zich het meest voor?

A

T.h.v. de bifurcatie.

24
Q

Met welke symptomen kan carotislijden gepaard gaan?

A
  • Frequent asymptomatisch, silentieuze infarcten
  • Oculaire symptomen: amaurosis fugax of definitieve blindheid
  • TIA: tijdelijke verlamming en/of gevoelsstoornissen
  • Stroke
25
Q

Wat is de gouden standaard qua behandeling van carotislijden?

A

Carotisendarterectomie.

26
Q

Met welke symptomen gaat vaatlijden van het vertebro-basilair stelsel gepaard?

A
  • Drop attacks
  • Otovestibulaire stoornissen: evenwicht, duizeligheid
  • Visusstoornissen
27
Q

Juist of fout?

Letsels van de aa. subclaviae bevinden zich meestal in het distale deel.

A

Fout, ze bevinden zich meestal in het proximale deel.

28
Q

Met welke symptomen gaat vaatlijden van de aa. subclaviae gepaard?

A
  • Zelden claudicatio
  • Subclavian steal syndrome: vertigo, syncope
29
Q

Wat is de etiologie van vaatlijden t.h.v. de bloedvaten van de arm?

A
  • Atherosclerose
  • Thoracic outlet syndroom
  • Fenomeen van Raynaud
  • Embolen
  • Vasculitiden
  • Collagenosen: sclerodermie, RA, lupus
30
Q

Wat zijn de symptomen van acute mesenteriale ischemie?

A
  • Hevige abdominale pijn
  • Acuut abdomen (in beginfase minder uitgesproken)
  • Snelle deterioratie van algemene toestand
31
Q

Waaruit bestaat de behandeling van acute mesenteriale ischemie?

A
  • IV heparine en antibiotica
  • Revascularisatie
  • Resectie van necrotische darm
32
Q

Wanneer zullen symptomen optreden bij chronische mesenteriale ischemie?

A

Wanneer 2 van de 3 bevloeiende bloedvaten significante letsels vertonen.

33
Q

Waar doet mesenteriaal vaatlijden zich meestal voor?

A

T.h.v. de oorsprong.

34
Q

Welke symptomen passen bij chronische mesenteriale ischemie?

A
  • Postprandiale pijn
  • Vermagering, diarree
  • Darminfarct
35
Q

Waar doet renaal vaatlijden zich meestal voor?

A

T.h.v. de oorsprong.

36
Q

Wat is het voornaamste symptoom van acute ischemie van de renale bloedvaten?

A

Hevige pijn.

37
Q

Wat zijn de gevolgen van chronische ischemie van de renale bloedvaten?

A

Renovasculaire hypertensie en nierinsufficiëntie.

38
Q

Wat is de pathofysiologie van renovasculaire hypertensie?

A

Bij een significante stenose van de a. renalis treedt reductie van de bloedflow op. Hierdoor zal renine vrijgesteld worden. Dit zal leiden tot een conversie van angiotensinogeen in angiotensine I en II. Deze stoffen zorgen voor vasoconstrictie en aldosteronproductie. Dat aldosteron zal op zijn beurt zorgen voor natrium- en vochtretentie. Al deze factoren samen leiden tot hypertensie.

39
Q

In hoeveel van de hypertensiepatiënten is renovasculaire hypertensie de oorzaak?

A

5-10%.

40
Q

Juist of fout?

Renovasculaire hypertensie is vaak een ernstigere en moeilijkere te behandelen hypertensie.

A

Juist.

41
Q

Wanneer treedt nierinsufficiëntie op bij renaal vaatlijden?

A

Pas wanneer er hooggradige stenoses de volledige niermassa aantasten, bv. bij bilaterale a. renalis stenose of bij stenose van een solitaire nier.