2 - Algemene vasculaire heelkunde Flashcards

1
Q

Welke functies heeft het arterieel endotheel?

A
  • Anti-trombotisch
  • Regeling vaattonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij beschadiging van het endotheel?

A

GSC migreren uit de intima media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een venewand bevat weinig spiervezels. Welke implicatie heeft dit?

A

De bloedstroom in de venen is afhankelijk van andere, externe factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Venen hebben een grotere diameter dan slagaders. Welke implicatie heeft dit?

A

Het bloed stroomt trager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke factoren is de veneuze bloedstroom afhankelijk?

A
  • Cardiale werking
    o Vis a tergo: resterende druk na passage door capillairen
    o Vis a fronte: aanzuigeffect van rechteratrium bij ontlediging
  • Hydrostatische druk (zwaartekracht)
  • Spierpomp t.h.v. de onderste ledematen, enkel bij beweging
  • Intra-abdominale en intra-thoracale drukveranderingen (ademhaling)
  • Veneuze tonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met de veneuze bloedstroom in de benen wanneer de beenspieren contraheren?

A

De perforanten gaan dicht waardoor bloed van perifeer naar centraal stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met de veneuze bloedstroom in de benen wanneer de beenspieren relaxeren?

A

De perforanten gaan open waardoor bloed van het oppervlakkig naar het diep systeem stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Juist of fout?

In rust is de lymfeflow zo goed als nul, met spieractiviteit neemt ze toe.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaan fatty streaks?

A

Door beschadiging van het endotheel is er accumulatie van LDL-cholesterol tussen endotheel en bindweefsel (in intima). Dit wordt geoxydeerd en gefagocyteerd door aangetrokken macrofagen, die verschillende stoffen produceren die de migratie van GSC veroorzaken. De
macrofagen en de GSC die geoxydeerd LDL opstapelen kruigen schuimig uitzicht en accumuleren tot fatty streaks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe onstaat een stabiele plaque?

A

De GSC vermenigvuldigen zich en produceren collageen en EC matrix waardoor een verdikking van de wand ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat een kwetsbare plaque?

A

Wanneer het endotheel onderbroken wordt, bv. door ruptuur of bloeding in de plaque, ontstaat er een thrombogeen oppervlak dat zal leiden tot plaatjesadhesie en ontstaan van een thrombus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer doet men aan primaire cardiovasculaire preventie?

A

Wanneer het risico op CV mortaliteit meer dan 5% per 10 jaar bedraagt volgens de SCORE-kaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Na hoeveel jaren rookstop heeft een ex-roker een gelijkaardig CV-risico als een niet-roker?

A

Na 3-5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is ondersteuning bij rookstop noodzakelijk?

A

De succesrate stijgt van 5% naar 40%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Juist of fout?

Per percentage HbA1c reductie heb je 40% minder risico op cardiovasculair overlijden of amputatie.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Juist of fout?

Acetylsalicylzuur hoeft nooit gestopt te worden voor een operatieve ingreep.

A

Fout, het hoeft bijna nooit, maar wel bij hersenchirurgie en ingrepen van het ruggenmerg.