3 - Chronische ischemie van de onderste ledematen Flashcards

1
Q

Bij welk geslacht komt chronische ischemie van de onderste ledematen het meest voor?

A

Op jongere leeftijd komt het meer bij mannen voor. Vanaf de leeftijd van 70 jaar is de prevalentie nagenoeg gelijk (15%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de 1-jaar outcome van patiënten met kritische lidmaatischemie?

A

50% zal zijn ledematen kunnen houden, 25% zal een amputatie ondergaan en 25% zal sterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel patiënten met atherosclerotisch lijden van de onderste ledematen ontwikkelt claudicatio?

A

10-35%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de 5-jaar outcome van patiënten met claudicatio op vlak van lidmaat morbiditeit?

A

70-80% zal een stabiele claudicatio ontwikkelen, 10-20% krijgt progessief verergerende claudicatio en 1-2% ontwikkelt kritische lidmaatischemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de 5 jaar outcome van patiënten met claudicatio op vlak van cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit?

A

20% zal een niet fataal cardiovasculair event doen, zoals een myocardinfarct of beroerte. De mortaliteit ligt rond de 15-30%, waarvan 75% aan cardiovasculaire oorzaken sterft en 25% aan niet-cardiovasculaire oorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welk stadium zitten patiënten met asymptomatisch perifeer vaatlijden?

A

In Fontaine I of Rutherford 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welk stadium zitten patiënten met etalagebenen?

A

In Fontaine II of Rutherford 1-3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welk stadium zitten patiënten met rustpijn?

A

In Fontaine III of Rutherford 4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer doet de rustpijn bij chronische ischemie van de onderste ledematen zich vooral voor?

A

’s Nachts, waardoor de patiënt verhinderd wordt van door te slapen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Van welke andere diagnose moet rustpijn in het kader van chronische ischemie van de onderste ledematen onderscheiden worden? Hoe kan je dat onderscheid maken?

A

Het moet onderscheiden worden van neuropathische pijn: de pijn is hier niet beïnvloed door houding, doet zich ook overdag voor en komt voornamelijk voor bij diabetespatiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welk stadium zitten patiënten met niet-helende wonden of gangreen?

A

In Fontaine IV of Rutherford 5-6.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de inspectie bij vermoeden van vaatlijden van de onderste ledematen?

A
  • Veranderingen t.h.v. huid
  • Kleur
  • Ulcera, gangreen, trofische stoornissen
  • Glanzende dunne huid, dikke nagels, verminderde beharing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Juist of fout?

Aanwezige pulsaties sluiten stenose of occlusie nagenoeg altijd uit.

A

Fout, dat doen ze niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke signalen geven vasculaire occlusies op doppleronderzoek?

A

Voor de stenose is er een trifasisch signaal, t.h.v. de stenose is er een toename van de stroomsnelheid en na de stenose is er een verzwakt, monofasisch signaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer meet men de teendruk?

A

Wanneer de onderbeensvaten niet comprimeerbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indicaties voor duplex-echografie?

A
  • Screening bij vermoeden vaatlijden
  • Evaluatie van plaats van stenose en ernst
  • Opvolging na vroegere ingrepen.
17
Q

Bij welke vaten is een duplex-echografie moeilijker?

A

De onderbeensvaten.

18
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van CT-angio?

A

Voordelen: niet-invasief, 3D constructie, visualisatie vaatwand en weefsels rondom
Nadelen: I-houdend contrast, straling, minder goed t.h.v. onderbeen, wandcalcificaties kunnen interpretatie bemoeilijken

19
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van MR-angio?

A

Voordelen: niet-invasief, geen I-contrast, goede beeldvorming, geen straling
Nadelen: minder resolutie, moeilijke beschikbaarheid, claustrofobie, kost

20
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van een klassieke katheter-angiografie?

A

Voordelen: beste resolutie, combinatie met endovasculaire behandeling
Nadelen: invasief, I-houdend contrast, straling, 2D, geen info over vaatwand

21
Q

Wat zijn de differentiaaldiagnosen voor pijn t.h.v. de benen?

A
  • Spinaalkanaalstenose
  • Ischialgie
  • Andere zenuwcompressie
  • Heup- of knie-artrose
  • Metatarsalgie
  • Chronisch logesyndroom
22
Q

Wat zijn de kenmerken van spinaalkanaalstenose?

A
  • Ook typisch klachten na inspanning
  • Vermoeidheid en/of krachtverlies in dijen, gluteaal of kuiten
  • Beter bij vooroverbuigen of bij hurken
23
Q

Wat zijn de kenmerken van ischialgie?

A
  • Typisch neurogene pijn, soms bij lang rechtstaan
  • Uitstraling van gluteaal → achterzijde dij/kuit → laterale zijde voet
  • Soms paresthesieën, gevoelsstoornissen, krachtsverlies
24
Q

Waar doet de pijn zich bij het compartimentsyndroom voor?

A

Aan de voorzijde of de zijkant van het onderbeen bij langdurige inspanning.

25
Q

Wat is de basisbehandeling van mensen met claudicatio?

A

Looptraining.

26
Q

Wat is het schema bij looptraining?

A

Minimum 3x/week, minimum 30min, tot tegen de pijngrens. Het gebeurt best onder supervisie.

27
Q

Juist of fout?

40% van de patiënten met claudicatio kunnen d.m.v. looptraining hun loopafstand verdubbelen.

A

Juist.

28
Q

Binnen de hoeveel maand kan amputatie verwacht worden indien geen succesvolle revascularisatie kan uitgevoerd worden bij kritische lidmaatischemie?

A

Binnen de 6 maand.