#3A2 week 10 Flashcards

1
Q

metabole ziekten, indeling op basis van substraten

A
  • intermediaire stofwisseling (tussenproducten)
  • stofwisseling van neurotransmitter
  • biosynthese en afbraak van complexe moleculen: ER, plasma membraan, lysosoom, peroxisoom, mitochondriën, golgi apparaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Metabole ziekten indeling op basis van biochemie

A
  • aminozuurmetabolisme
    -koolhydraatmetabolisme
  • vetzuurmetabolisme
    -lysosomale stapelingsziekten
    -mitochondriale stoornissen
    -peroxisomale stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

phenylketonurie PKU probleem en behandeling

A

enzym deficiëntie: phenylalanine hydroxylase PAH gen.
Behandeling: phenylalanine-arm dieet en tyrosine suppletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mucopolysaccharidose wat is het

A

voorbeeld van een lysosomale stapelingsziekte, het lysosoom functioneert niet goed waardoor grote suikermoleculen niet goed worden afgebroken en gaan stapelen in de cel. je krijgt schade aan de cel. Je ziet vacuolen in de cel en de symptomen zijn het gevolg van progressieve stapeling.

uiterlijke dysmorfieën, overbeharing, macrocefalie, groei/skeletafwijking, organomegalie, verandering van uiterlijk in de tijd, neurologische klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ziekte van Zellweger wat is het

A

peroxisomale ziekte (peroxisoom verantwoordelijk voor afbraak en synthese van ZLKVZ, plasamalogenen, galzuren en H2O2). er is een peroxisoom biogenese defect waardoor er te weinig peroxisomen in de cellen zitten. Daardoor ontstaat er stapeling van ZLKVZ in het lichaam.

Qua klachten: progressieve spierslapte, epilepsie, niercysten, skeletafwijkingen, retinitis pigmentosa, atrofie oogzenuw, hepatomegalie, doofheid, hersenaanlegstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer denken aan stofwisselingsziekte? 5 kenmerken

A
  • problemen in groei en ontwikkeling
    -progressieve klachten of achteruitgang (knik in ontwikkeling)
    -familie geschiedenis positief
    -opvallende bevindingen bij lichamelijk onderzoek
    -acute ontregeling/bewustzijnsdaling bij een eerder gezonde patiënt (kind) bij intercurrente infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Menkes “kinky hair” disease wat is het

A

x-gebonden recessieve overerving, afwijkende haargroei, spierslapte en epilepsie, verlies oogcontact vanaf 3 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

overerving mitochondriële ziekten

A

via de maternale lijn, via nucleair DNA. de problemen ontstaan in de organen met een hoge energie behoefte zoals hart, spier en oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lichamelijk onderzoek bevindingen bij metabole ziekten

A
  • uiterlijke kenmerken/dymorfien
    en/of

-microcefalie/macrocefalie
-groeistoornis/skeletafwijkingen
-organomegalie
-verandering van uiterlijke kenmerken in de tijd
-neurologische klachten
-ongewone geuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hydrops foetalis wat is het

A

oedeem van minimaal 2 compartimenten geassocieerd met hepatosplenomegalie, ademhalingsinsufficentie, anemie, hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hydrops foetalis oorzaken

A
  • immuun : bloedgroep imcompatibiliteit (rheus bloedgroep antagonisme)
    -non-immuun:
  • hemolytische anemie, thalassemieën/sikkelcel
    -erfelijke stofwisselingziekten: lysosomaal, peroxisomaal
    -chromosoomafwijkingen
    -cv malformaties
    -hartritmestoornissen
    -hartfalen
    -turner
    trisomie 21
    trisomie 18
    -hernia diafragmatica
    -alfa thalassemie
    -parvo B19
    -cmv
    -syfilis
    -toxoplasmose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MCADD=medium-chain Acyl-CoA Dehydrogenase Deficiëntie

A

acute ontregeling met non-ketotische hypoglycaemie, tijdens vasten lukt het niet goed om ATP vrij te maken uit vetzuren. Kinderen hebben weinig glycogeen reserves. Bij urine-onderzoek zie je een hoge uitscheiding medium-chain vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Glutaar acidurie type 1 wat is het

A

defect lysine en tryptophaan metabolisme. het geeft macrocefalie, nek hypotonie, beweginsstoornis bij koorts, degeneratie witte stof en necrose basale ganglia.

Er zijn intermitterende verschijnselen

Je ziet in urine en plasma: hoog glutaarzuur, en C5-acylcarnitinen in acute fase
Qua therapie: carnitine, lage eiwit/lysine, preventie van aanval!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoeveel stofwisselingsziekten in hielprik

A

18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Handelingen bij obductie

A
  • uitwendige inspectie
    -inwendige inspectie
    -controleren anatomische verbindingen, meten en wegen
    -uitnemen organen en weefsels voor microscopie
  • afname weefsel voor aanvullend onderzoek
    -terugplaatsen organen
    -sluiten lichaam en schedel, aankleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beeldvormende diagnostiek tijdens obductie

A
  • rontgenfoto’s (babygram)
  • MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarde kinderobductie:
- bevestiging prenatale diagnose
- niet bevestiging
-cerandering diagnose
- nieuwe informatie

A

68
9
3,8
22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe goed is de overeenkomst tussen echoscopie en obductie? Qua major en minor bevindingen, extra bevindingen

A

major goede overeenstemming, minor minder. exgtra bevindingen bij obductie 20-30%, 10% bevindingen niet bevestigd van echo.
Afwijkingen aan hersen of CZS komen vaker overeen, Hartafwijkingen minder overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel zeldzame ziektes in Nl

A

<5/10000, 6-8%, in nl >1 miljoen mensen, 6000-8000 zeldzame aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kan er aan de hand zijn bij aangeboren afwijkingen maar een normale WES en Array?

A

-mozaiek >2e weefsel
-mitochondrieel
-methyleringsafwijking
-repeat-expansies
-WGS (junk dNA)
- nog niet ontdekt syndroom!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Variant of unknown signicance (VUS)

A

bevinding bij WES, onduidelijk of gen problemen geeft of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat doe je bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand

A

WES panel!! om bijvangst te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoeveel bewegen kinderen 4-18 jaar

A

1 uur per dag matig intensief + 3 x per week spier- en botversterkende activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoeveel bewegen volwassenen en ouderen

A

2,5 uur per week matig intensief bewegen en 2x per week spier- en botversterkende activiteiten

22
Q

welke factoren spelen een rol bij obesitas

A
  • slapen
    • eten en drinken
    • Bewegen
    • psychische factoren
    • sociale factoren
  • (bio)medische factoren
23
Q

biomedische factoren van obesitas bij kinderen

A
  • medisch geinduceerde obesitas
    -endocrien: hypothyroidie, groei hormoon deficiëntie, hypercortisolisme
    -syndromale genetische obesitas
    -non-syndromale genetische obesitas
    -chronische ziekte immobiliteit
    -hypothalomic schade
    -multifactorieel leefstijlfactoren
24
Q

hoeveel procent van de kinderen die al voreg ernstige obesitas krijgt is genetisch

A

13%

25
Q

wanneer verwijzing naar kinderarts kind met obesitas

A
  • bij afwijkende waarden
    -waarden buiten het referentiegebied voor leeftijd en geslacht
    -gucose >5,6 mmol/l (nuchter)
26
Q

Behandeling obesitas kinderen 3 pijlers

A
  • gecombineerde levensstijlinterventie: succesvol bij >5% gewichtsverlies bij uitgegroeide kinderen of gewichtsstabilisatie bij groeiende kinderen
  • farmacotherapie: vnl Liraglutide, dat is een GLP1
    -bariatrische chirurgie
27
Q

hoeveel kinderen per jaar kanker in nl

A

600/jaar (0,8%)

28
Q

wat zijn de meest voorkomende vormen van kinderkanker

A

leukemie/MDS, Hersentumoren, lymfomen

29
Q

Oorzaken (kinder)tumoren

A
  • genetische afwijking
    -multiple hit model
    -familiair
    -virale infecties
    -straling
30
Q

genezingspercentage kinderkanker

A

80%

31
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, voorkomen per jaar

A

115

32
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, symptomen

A

-bleek
-bloedingsneiging
-infecties
-botpijn
-algehele malaise

33
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, diagnostiek

A

-VBB: volledig bloedbeeld
je ziet laag Hb, hoog lymfocyten, laag thrombocyten, veel blasten
- beenmergpunctie: vanaf 25% blasten
-lumbaalpunctie: aantonen cerebrale betrokkenheid
-cytomorfologie: monotoon beeld met overheersend celtype
-immunofenotypering mbv flowcytometrie
-cytogenetica
- beeldvorming: xth voor mediastinale betrokkenheid

34
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, behandeling en complicaties

A

vercshillend: ALL11/interfant/ESPALL
2 jaar
zelden SCT

complicaties: infecties, alopecia, diabetes, thrombose, convulsies

35
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, bevindingen LO

A
  • hepatosplenomegalie
    -lymfadenopathie
    -bleekheid
    -petechiën/ecchymosen
    -koorts/tachycardie
    -huid/testisinfiltratie
    -uitval hersenzenuwen
    -tandvleeshyperplasie/bloedingen
    -blauwe plekken
36
Q

Acute lymfatische leukemie ALL, overleving

A

90-95%

37
Q

Wat checken ze bij de LATER poli en wanneer ernaartoe

A

5 jaar na diagnose bij genezing
-nierfunctie
-leverfunctie
-cardiale functie
-bewegingsapparaat
-groei

zo checken ze effect van behandeling en wat nodig is om te checken

38
Q

welke classificatie van vaatanomalieën

A

ISSVA

39
Q

beloop hemangioon

A
  1. groei fase, disproportionele groei (6 tot 9 m)
  2. stabiele fase
  3. involutie fase, spontane regressie
40
Q

wanneer wel behandelen hemangioom?

A

localisatie in luchtweg, bij mond, ogen, oren, neuspunt of als het hemangiom ulcereert

41
Q

hoe herkennen hemangioom

A

eerst heel rood (aardbeienvlek) en daarna wat meer wijnkleur en daarna grijzig

42
Q

verschillende vormen hemangiomen

A
  • oppervlakkig
  • diep (slecht te herkennen)
  • gecombineerd
  • nodulair (echt een tumor)
  • reticulair/abortief: worden vaak verward met een capillaire malformatie, maar die zijn eerder egaal rozig, geen spikkeltjes
43
Q

met welke syndromen zijn hemangiomen geassocieerd (vnl. reticulair)

A
  • PHACE syndrome
  • LUMBAR (SACRAL, PELVIS) syndrome
44
Q

behandeling hemangioom oog

A

timolol 0.5% oogdruppels

45
Q

behandeling hemangioom mond of oor

A

atenolol (betablokker)

46
Q

Waar staat het PHACES syndrome voor

A

Posterior fossa abnormalities
Hemangiomas
Arterial abnormalities
Cardiac anomalies
Eye abnormalities
Sternal Cleft

47
Q

Wat zijn Rapidly involuting congenital hemangioma RICH

A

congenitaal en wordt atrofische laesie

48
Q

welke vasculaire anomalien zijn geassocieerd met stollingsstoornissen en hematologische afwijkingen

A

tufted angioma
kaposiform hemangioendothelioma
rapidly involuting congenital hemangioma
meerr….

49
Q

hoe herken je een Primitieve neuroectodermal tumor (PNET)

A

kleur onveranderlijk en nooit aarbeirood geweest. hij bloedt en je ziet een soort bultjes

50
Q

naevus flammeus wat is het en behandeling

A

capillaire malformatie, verwijding van de capillairen in de huid. ter behandeling doe je lasertherapie door de dermatoloog 5-8 keer, werkt >50%

51
Q

wat is cutis marmorata teleangiectatica congenita CMTC

A

livide kleur met reticulair netwerk daar kunnen plekjes van mecrose ontstaan waar de huid kapot gaat.

52
Q

Behandeling lymfatische malformaties

A

macrocysteus OK
microcysteus bleomycine

53
Q

wat is een veneuze malformatie en behandeling

A

het bloed blijft stilstaan en verkalkt. Het geeft harde plekjes. excisie nodig.

je hebt klachten bij afhangen, sporten, toename bij hitte, fleboliet kan ontstaan, geen trill!

54
Q

Sturge weber syndroom drie kenmerken

A
  • glaucoom
  • aangeboren wijnvlek
  • epilepsie op jonge leeftijd
55
Q
A