30 Flashcards

0
Q

I hold in particular time office hours

A

ik houd op bepaalde tijden spreekuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

How is health care organised?

A

Hoe is de medische zorg geregeld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

I am familiar with doctor

A

Ik ben bekend bij een huisarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I am satisfied

A

Ik ben tevreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

I become suddenly sick

A

Ik word plotseling ziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

But of i get sick i Will rather go to specialist

A

Maar als ik ziek ben, ga ik liever naar een specialist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

I have general knowledge

A

Ik heb algemene kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

The local doctor knows your history

A

De huisarts kent jouw geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

At least he has it in his pc

A

Althans, die heeft hij in z’n pc zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

I have attention for your person

A

Ik heb aandacht voor jouw persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

He lead personal talk with me

A

Hij voert een persoonlijk gesprek met me

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Together with you hè think about the cause of the disease

A

Samen met jou denkt hij na over de oorzaak van de ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pain in your schoulder?

A

Pijn aan je schouder?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Perhaps you sit not in the right position at your PC

A

Wellicht zit je niet in de juiste houding achter je pc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stress at your work, maybe?

A

Spanningen op je werk, misschien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I got a flu

A

Ik ben verkouden

16
Q

Too tired lately

A

Zo moe de laatste tijd?

17
Q

Then i Will your blood test

A

Dan ga ik je bloed laten onderzoeken

18
Q

I need medicine

A

Ik heb medicijnen nodig

19
Q

I can not find a solition

A

Ik kan geen oplossing bedenken

20
Q

Hè send me to specialist

A

Hij stuurt me naar de specialist

21
Q

Usually it is associated with hospital

A

Meestal is die verbonden aan een ziekenhuis

22
Q

Do you have a dentist by the way

A

Heb je al een tandarts overigens

23
Q

Your Insurance covers the greatest part of cost

A

Je verzekering betaalt het grootste deel van de kosten

24
Q

You are insured, right?

A

Je bent toch wel verzekerd?

25
Q

That is important

A

Dat is verplicht

26
Q

If your income is low you pay less

A

Als je inkomen laag is, betaal je minder

27
Q

If you need help or get injured by accident?

A

Als je die hulp nodig hebben of gewond raken bij een ongeluk?

28
Q

I get the right treatment nevertheless

A

Ik krijg toch de juiste behandeling in het ziekenhuis