26.05 Flashcards
0
Q
Мы здорово поедим и поплаваем
A
We gaan lekker eten en zwemmen
1
Q
Это нам было обещано
A
Dat was ons beloofd
2
Q
Друг с другом
A
Met elkaar
3
Q
Я осторожен
A
Ik ben voorzichtig
4
Q
Я очень осторожен с тем о чем я с ним говорю
A
Ik ben heel voorzichtig met wat ik nu tegen hem zeg
5
Q
Привыкать
A
Gewoon worden aan
6
Q
Мы привыкнем к друг другу
A
We gaan gewoon tegen elkaar aan
7
Q
Not yet completely
A
Nog niet helemaal
8
Q
In the Sight keep
A
In het zich houden
9
Q
Я думал что я стал спокойным от предыдущего места
A
Ik dacht dat ik rustig werd van de vorige plek
10
Q
Naked
A
Naakt
11
Q
Ты в праве
A
Je hebt gelijk
12
Q
Все (одежду) снять/
Тянуть
A
Trekken alles uit/
Trekken
13
Q
Мы все все с себя сняли
A
We trekken allemaal alles uit