2C1 Flashcards

1
Q

Wat is Kinematics?

A

Beschrijving van de beweging zonder op de oorzaak te letten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is statica?

A

Beperking tot systemen in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is materiaalkunde?

A

Relatie tussen kracht en vervorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is stijfheid?

A

Een maat voor de weerstand van een materiaal tegen elastische vervorming onder belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de vloeigrens?

A

De spanning waarbij een materiaal begint te vervormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het breekpunt?

A

De spanning waarbij een materiaal breekt of faalt onder belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is taaiheid?

A

De mate waarin een materiaal plastisch kan vervormen voordat het breekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie krachten werken er op een gewricht?

A

Compressiekracht
Trekkracht
Afschuifkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Coalescentie?

A

Samengroeien van twee of meer embryonale rudimenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een Congenitale verticale talus?

A

Aangeboren platvoet waarbij de talus een verticale positie in het voetskelet aanneemt zich uitend in een stugge platvoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is consolidatie?

A

Het vast worden, het met elkaar vergroeien van fractuurbeenstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Déglovement?

A

Losraken van de huid en subcutis van de onderliggende diepe fascie door trauma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de Diaphysis?

A

Het merghoudende middenstuk (de schacht) van een pijpbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Dystrophie?

A

Groeistoornis door gebrekkige voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Dysplasia?

A

Abnormale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Epiphysis?

A

Eindstuk van een pijpbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is pes equinus?

A

Spitsvoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de metaphysis?

A

Het deel van een pijpbeen tussen de diafyse en epifyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een Non union?

A

Niet genezen fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is Osteochondritis?

A

Ontsteking van het been- en kraakbeenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een Osteofyt?

A

Een kleine onregelmatige botwoekering in de buurt van een gewrichtsvlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is Osteosynthesis?

A

Operatieve repositie en fixatie van fractuurstukken d.m.v. klemmen, metaaldraad, plaatjes, mergpijpen enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een planus?

A

Platvoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een poly-articulaire spier?

A

Spier rijkt vanaf origo tot insertie over meer dan één gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een sekwester?

A

Een afgestorven stuk bot dat zich van het gezonde beenweefsel heeft afgeschieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de 5 radiologische kenmerken van artose?

A

Gewrichtsspleetversmalling
Osteofytvorming
Subchondrale cystevorming
Subchondrale sclerose
Deformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een Antebrachii fractuur?

A

fractuur van de radius en ulna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een Monteggia fractuur?

A

Fractuur van de ulna met een luxatie van het caput radii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een Galeazzi fractuur?

A

Fractuur van de radius met een luxatie van de distale ulna.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

In welke volgorde scheuren welke ligamenten bij letsel aan de laterale banden van de enkel?

A

Eerst het lig. talofibulare anterius
Dan het lig. calcaneofibulare
als laatst het lig. talofibulare posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de volgorde van epifyse naar metafyse bij enchondrale verbening?

A

Rustende Zone
Proliferatieve zone
Hypertrofische zone
Calcificatie
Ossificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Uit welke stamcellen komen osteoblasten?

A

Mesenchymale stamcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Uit welke stamcel komen osteoclasten?

A

Hematopoetische stamcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waar komt calcitonine vandaan en wat voor effect heeft het?

A

Komt vanuit de schildklier.
Remt de botafbraak (osteoclasten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe werkt appositionele groei van kraakbeen?

A

Kraakbeen groeit vanuit het perichondrium. Perichondrium cellen differentiëren tot kraakbeencellen.

36
Q

Wat is de volgorde van onderdelen van de plexus brachialis? Van proximaal naar distaal

A

Rami
Trunci
Divisiones
Fasciculi

37
Q

Wat is de officiele medische term voor een tenniselleboog?

A

Epicondylitis Lateralis humeri

38
Q

Welk ontstekingseiwit kunnen we blokkeren om een jichtaanval te behandelen?

A

IL-1

39
Q

Welke 10 structuren lopen er door de carpale tunnel?

A

N. Medianus
Flexor pollicis Longus
Flexor digitorum profundus (4x)
Flexor digitorum superficialis (4x)

40
Q

Welke spieren behoren tot de groep: Van schouder naar arm?

A

m. Supraspinatus
m. Infraspinatus
m. Subscapularis
m. Teres minor
m. deltoideus

41
Q

Welke spieren behoren tot de groep: van romp naar arm?

A

m. latissimus dorsi
m. pectoralis major

42
Q

Welke spieren behoren tot de groep: van romp naar schouder?

A

m. levator scapulae
m. rhomboideus
m. pectoralis minor

43
Q

Waar vind Desmale (membraneuze) verbening plaats?

A

In de platte beenderen (e.g. schedel, heup, schouderblad)

44
Q

Welke spieren innerveert de n. femoralis?

A

De ventrale bovenbeenspieren

45
Q

Noem twee onderzoeken/modaliteiten die het beste zijn om een rotatorcuff-letsel aan te tonen of uit te sluiten?

A

Echo
MRI

46
Q

Noem 4 testen om de functie van de rotator cuff te testen, leg deze uit.

A

Painful arc test:
- Abductie van beide armen. Positief als pijn bij abductie tussen 60 en 120 graden.
Internal rotation lag test:
- Onderzoek max. endorotatie van m. subscapularis. Positief als patiënt niet de arm van de rug kan houden in endorotatie
External rotation lag test:
- Onderzoekt functie m. infraspinatus en supraspinatus. Positief als patient arm niet in volledige externa rotatie kan houden. Duidt op infraspinatus letsel.
Drop arm test:
- Arm in 90 graden abductie. Positief als pijn en niet in deze stand kan houden. Duidt op supraspinatus letsel.

47
Q

Hoe heet het nieuw gevormde bot dat ontstaat bij chronische osteomyelitis?

A

Involucrum

48
Q

Bij uitval van welke zenuw ontstaat de predikershand?

A

n. medianus

49
Q

Bij uitval van welke zenuw ontstaat een klauwhand? En met welke test kan dit getest worden?

A

N. ulnaris
Kan getest worden met de Froment test

50
Q

Bij uitval van welke zenuw ontstaat er een dropping hand?

A

n. radialis

51
Q

Welke spieren lopen er in het dorsale compartiment van de onderarm?

A

m. extensor digitorum communis
m. extensor digiti minimi
m. extensor carpi ulnaris
m. supinator
m. abductor pollicis longus
m. extensor pollicis longus & brevis
m. extensor indicis proprius

52
Q

Welke spieren lopen er in het radiale compartiment van de onderarm?

A

m. brachioradialis
m. extensor carpi radialis longus
m. extensor carpi radialis brevis

53
Q

Welke spieren lopen er in het diepe volaire compartiment van de onderarm?

A

m. flexor digitorum profundus
m. flexor pollicis longus
m. pronator quadratus

54
Q

Welke spieren lopen er in het oppervlakkige volaire compartiment van de onderarm?

A

m. flexor carpi ulnaris
m. flexor carpi radialis
m. flexor digitorum superficialis
m. pronator teres
m. palmaris longus

55
Q

Op welk bot van de arm insereren de belangrijkste pronatoren en supinatoren?

A

Radius

56
Q

In welk gewricht van de pols-hand komt artrose het meest frequent voor?

A

CMC1 / Duimbasis

57
Q

Wat is de ziekte van Kienböck

A

Avasculaire necrose van het os lunatum.

58
Q

Welke twee bewegingen treden er op bij een scapholunaire dissociatie?

A

Scaphoideum –> Flexie
Lunatum –> extensie

59
Q

Wat is de Watson test?

A

Gebruik bij SL letsel
Drup geven op het scaphoideum, bij beweging positief

60
Q

Welke beweging kan de heup niet meer maken bij uitval van de n. gluteus superior

A

Abductie

61
Q

Wat is het pathofysiologisch mechanisme van een aseptische loslating van een prothese?

A

Polyethyleen slijtage partikel geven aanleiding tot een ontstekingsreactie door macrofagen met botresorptie rond de prothese.

62
Q

Wat is Osgood Schlatter?

A

Ontstaan van een gevoelige bobbel op het tuberositas tibiae

63
Q

Wat is Sinding-Larsen-Johansson?

A

Ontstaat door irritatie van de groeiplaat ter hoogte van de patella, waar de patella pees aanhecht op de knieschijf.

64
Q

Wat is de ziekte van Kohler?

A

Ziekte van het os naviculare. Eenzijdige avasculaire botnecrose, waardoor het bot afsterft.

65
Q

Wat is de ziekte van Freiberg?

A

Een doorbloedingsstoornis van het kopje van één van de middenvoetsbeentjes

66
Q

Wat is de ziekte van Sever?

A

Een irritatie van de groeischijf ter hoogte van de calcaneus

67
Q

Hoe wordt de hoek genoemd voor het meten van een scoliose en vanaf hoeveel graden spreken we van een scoliose?

A

Cobbse hoek
> 10 graden

68
Q

Wat is een Hill-Sachs laesie?

A

Een corticale depressie (deuk) in de kop van de humerus. Kan voorkomen bij een anterieure luxatie van de schouder.

69
Q

Wat is een Bankart-laesie?

A

Beschadiging van het labrum glenoidale

70
Q

Hoe wordt een vinger genoemd waarvan de top niet actief meer kan strekken?

A

Mallet vinger

71
Q

Hoe heet een stand van het gewricht in lichte flexie wat optreed bij zwelling in het gewricht?

A

Bonnetse stand

72
Q

Hoe heet de aandoening waarbij de iliopsoas-spiergroep verkort is en strak staat, waarbij de heupbewegingen beperkt zijn?

A

Thomas contractuur

73
Q

Wat is de test van Ortolani?

A

Test de stabiliteit van het heupgewricht van een kind. Bij een geluxeerde heup zal een zware klik te horen zijn als de kop terugkomt in de kom.

74
Q

Welke soort kristallen vind je in het gewrichtsvloeistof bij Pseudojicht?

A

CalciumPyrofosfaat kristallen

75
Q

Welke zenuw innerveert de dorsale zijde van de voet?

A

n. peroneus superficialis

76
Q

Welke zenuw innerveert de plantaire zijde van de voet?

A

n. tibialis

77
Q

Welke zenuw innerveert de laterale zijde van de voet?

A

n. suralis

78
Q

Welke zenuw innerveert de mediale zijde van de voet?

A

n. saphenus

79
Q

Welke zenuw innerveert get gebied tussen dig 1 en dig 2 van de voet?

A

n. peroneus profundus

80
Q

Wat zijn de twee essentiële stappen bij de Langenskiöld procedure?

A
  1. Resectie van benige bar
  2. Opvullen defect met ventinterponaat
81
Q

Met welke test toon je de aanwezigheid en grootte van een gibbus aan?

A

Adams’s buktest

82
Q

Wat is de functie van het costameer?

A

Het verbinden van de sarcomeren met de extracellulaire matrix

83
Q

Bij een patiënt met een epifysiolysis capitis femoris wordt regelmatig gezien dat bij flexie van het aangedane heupgewricht automatisch een exorotatie van dat heupgewricht optreedt.
Hoe heet dit klinisch teken?

A

Teken van Drehmann

84
Q

Wat is de functie van dystrofine?

A

Het versterken van de celmembraan van de spiervezel

85
Q
A