2B2 Flashcards

1
Q

Welk mechanisme wordt meest waarschijnlijk geassocieerd met auto-immuunziekte na Campylobacter jejuni infectie?

A

Moleculaire mimicry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk mechanisme wordt meest waarschijnlijk geassocieerd met auto-immuunziekte na EBV infectie?

A

Antigeen- en T-lymfocyt onafhankelijke polyclonale activatie van autoreactieve B-lymfocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk mechanisme wordt meest waarschijnlijk geassocieerd met auto-immuunziekte na Staphylococcus enteroxine B. infectie?

A

Antigeen onafhankelijke activatie van autoreactieve T-lymfocyten door super antigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor medicijn is Rituximab?

A

Rituximab is een biological en is een anti-CD20 antistof, wat effect heeft op geheugen B-cellen maar niet op plasmacellen. Na binding van rituximab op CD20 gaat de B-cel ten onder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 voorbeelden van checkpoint inhibitors

A

anti-CTLA-4
anti-PD-1
anti-PD-L1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet een anti-IL6 biological?

A

Het verminderd het CRP gehalte in perifeer bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het corpus cilliare?

A

Het produceren van kamerwater en het bollen van de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heten de vezels waaraan de lens is opgehangen?

A

Zonulavezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor wordt het trabekelsysteem gebruikt in het oog?

A

Voor het weglopen van kamerwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de locatie en de functie van het kanaal van schlemm?

A

Het kanaal van schlemm bevindt zich op de scheidingslijn tussen het hoornvlies en de sclera. Het kanaal zorgt voor de opname van kamerwater uit de voorste oogkamer om het vervolgens in de bloedcirculatie te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is chalazion?

A

Chalazion is een veelvoorkomende, pijnloze aandoening, veroorzaakt door verstopping van de afvoer van de kliertjes van Meiboom. Dit leidt vaak tot een granuloom in de tarsale plaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaraan herken je een virale conjuctivis?

A

Roodheid
Soms bloederige, waterige secretie
Faryngitis
Koorts
Pre-auriculaire en submandibulaire lymfadenopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zin de symtpomen van cellulitis orbitae?

A

Verschijnselen van verkoudheid en gezwollen oogleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk om te bepalen bij een cellulitis orbitae? En waarom?

A

Belangrijk om te bepalen is of dit een lokaal probleem (ooglid) of probleem van de orbita(-inhoud) is. Een te late behandeling zal schade geven aan de visus of kan zelfs fataal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat dacryocystitis?

A

Ontstaat bij stase in de traanbuis. Een acute dacryocystitis wordt meestal veroorzaakt door S. aureus en soms streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke biologicals worden het meest frequent ingezet een auto-immuun uveïtis?

A

anti-TNF (Adalimumab en infliximab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de behandelvolgorde van niet-infectieuze auto-immuun uveïtis?

A
  1. Predison
  2. Ciclosporine en methotrexaat of azathioprine en mycophenolaat
  3. Adalimumab en infliximab
  4. Cyclofosfamide (of tocilizumab of rituximab)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarvoor worden parabulbaire steroïdinjecties voor gebruikt? En wat zijn de 2 meest voorkomende bijwerkingen?

A

Gebruik bij de behandeling van uveïtis.

Bijwerkingen:
Cataract en Intra-oculaire oogdrukstijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken voor posterieure uveïtis?

A

Toxoplasmose (meest voorkomend)
Sarcoïdose
Birdshot retinopathie
CMV (Meest voorkomend bij immuun gecompromitteerd)
Syfilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de eerste keuze behandleing voor een urosepsis in het ziekenhuis?

A

Ceftriaxon in combinatie met gentamycine eenmalig (intraveneus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aan welke twee voorwaarden moet worden voldaan om bij de behandeling van urosepsis over te gaan op orale antibiotiba?

A

De verwekker moet gevoelig zijn voor de antibiotica.
Er moet een klinische verbetering zijn van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom heeft intrinsieke resistentie bij een mogelijke behandeling met een antibioticum minder impact dan verworven resistentie? Noem 3 redenen

A

Intrinsieke resistentie is veelal chromosomaal gecodeerd.
Verworven resistentie is veelal plasmide gecodeerd.
Intrinsieke resistentie is niet overdraagbaar tussen verschillende species, verworven resistentie is dit wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Zijn de darmbacteriën rondom het colon aeroob of anaeroob?

A

Anaeroob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke drie antibiotica vallen onder de beta-lactam antibiotica?

A

Penicillinen
Cefalosporinen
Carbapenems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem een 1e, 2e en 3e generatie cefalosporine

A

1e = Cefazoline
2e = Cefuroxim
3e = Ceftriaxon/Cefotaxime/Ceftazidime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Noem 3 peniciline’s

A

Penicilline G
Flucloxacilline
Amoxicelline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Noem 2 Carbapenems

A

Meropenem
Imipenem

28
Q

Wat is de meest geschikte behandeling voor CMV (congenitale Cytomegalovirus)?

A

Ganciclovir

29
Q

Wat is de meest geschikte behandeling voor het Herpes simplex virus (herpes neonatorum)

A

Aciclovir

30
Q

Wat is de meest geschikte behandeling tegen Treponema pallidum (congenitale lues)?

A

Penicilline

31
Q

Noem twee diagnostische testen voor HIV die bruikbaar zijn tijdens de acute fase van HIV infectie.

A

PCR
Antigeen testen

32
Q

Benoem vier manieren waarop flowcytometrische analyse een rol kan spelen in de diagnostiek van primaire immuundeficiënties

A
  1. Analyse van aantallen en typen lymfocyten (T/B/NK)
  2. Analyse van expressie van een specifiek eiwit
  3. Analyse van differentiatie van voorloper lymfocyten (bijv. voorloper B in beenmerg)
  4. Analyse van differentiatie van perifere lymfocyten subsets (bijv. B in PB)
33
Q

Waar hebben patiënten met een chronisch ernstige granulopenie last van?

A

Stafylokokkeninfectie

34
Q

Noem drie therapeutische mogelijkheden bij ernstige aangeboren gecombineerde immuundeficiënties

A

Antibiotische profylaxe
Immuunglobuline substitutie
Hematopoïetische stamceltransplantatie

35
Q

Welk type donorcellen is primair verantwoordelijk voor het activeren van de directe route van de T-cel alloreactie?

A

APC

36
Q

Wat is de windowfase?

A

De tijd tussen de besmetting en de aantoonbaarheid dmv diagnostiek.

37
Q

Welk deel van de huid toont microscopisch afwijkingen bij een graft versus host disease?

A

Epidermis

38
Q

Waar kan het beeld van een graft versus host disease van de huid histomorfologisch niet van worden onderscheiden?

A

Geneesmiddelen reactie

39
Q

Wat is de meest waarschijnlijke verwekker van septische artritis bij kinderen?

A

S. Aureus

40
Q

Noem twee mogelijke oorzaken van onvoldoende Treg activiteit.

A
  1. De ontwikkeling van Treg kan verstoord worden door genetische defecten (FOXP3 mutatie bij IPEX syndroom)
  2. De hoeveelheid Treg kan afnemen door T-cel depleterende geneesmiddelen (biologicals, chemotherapie)
40
Q

Noem drie anatomische factoren die bepalend zijn voor de accommodatie van het oog.

A

Musculus ciliares
Zonula vezels
Rigiditeit van de ooglens

41
Q

Hoe wordt de reactie genoemd, die optreedt als autoantistoffen van de patiënt in het serum aantoonbaar zijn bij een titerbepaling?

A

agglutinatiereactie

42
Q

Waaruit bestaat de behandeling van congenitale lues?

A

De behandeling voor de zwangere vrouw bestaat uit benzylpenicilline 2,4 miljoen IE, op dag 1, 8 en 15.
De behandeling van het kind bestaat uit benzylpenicilline 150.000 IE per dag gedurende 10-14 dagen.

43
Q

Welke behandeling is bij patiënten met familiaire mediterrane koorts (FMF) de eerste keus?

A

Colchicine

44
Q

Hoe wordt de treponema pallidum bacterie aangetoond?

A

Donkerveld diagnostiek
PCR

45
Q

Waar worden patiënten met een X-gebonden agammaglobulinaemie door gekenmerkt?

A

Ernstige hypogammaglobulinemie
Normale aantallen T-cellen
Afwezigheid van B-cellen
Defect in BTK-gen

46
Q

Wat is een belangrijke bijwerking van checkpoint-inhibitors?

A

Autoimmuniteit

47
Q

Welk micro-organisme is meest waarschijnlijk betrokken bij het doorbreken van tolerantie via polyclonale activatie van Blymfocyten?

A

Epstein-Barr virus (EBV)

48
Q

Wat is de behandeling voor een 55 jarige vrouw met een urosepsis door E. coli?

A

Ciprofloxacine

49
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling voor een 10 jarige jongen met een geperforeerde appendicitis?

A

Cefuroxim + metronidazol

50
Q

Wat voor bacterie is Treponema pallidum?

A

Bacterie die lues/syfilis veroorzaakt. Het is een spiraalvormige (spirocheet), gramnegatieve, anaerobe bacterie. Hij is niet te kweken.

51
Q

Noem een negatief acute fase eiwit.

A

Albumine

52
Q

Welke glycoproteïnen heeft HIV-1 en HIV-2 nodig om de humane doelcellen binnen te dringen?

A

HIV-1 = gp120 en gp41
HIV-2 = gp105 en gp35

53
Q

Wat is een hiv-combotest?

A

Een serologische test die zowel antistoffen tegen hiv als het p24-antigeen detecteert met een hoge sensitiviteit.

54
Q

Wat is een inflammasoom en waar bestaat het uit?

A

Het is een cytoplasmatisch eiwitcomplex, dat bestaat uit een NOD-like receptor (NLR), het adaptoreiwit ASC en pro-caspase-1.

55
Q

Wat zijn de eigenschappen van een pneumokok?

A

Grampositieve, ronde kokken, die in tweetallen liggen en een kapsel hebben.

56
Q

Wat is Erythema Exsudativum multiforme (EEM)?

A

Stevens-Johnson syndroom; een abrupt ontstane, niet-besmettelijke, zelfgenezende huidziekte die voornamelijk optreedt bij (jong)volwassenen onder de veertig jaar.

57
Q

Op welk vat wordt een niertransplantaat aangesloten?

A

a. iliaca

58
Q

Bij welke immuundeficiëntie past een infectie door een Aspergillus fumigatus het beste?

A

Chronische Granulomateuze Ziekte (CGD)

59
Q

Regulatoire T-cellen hebben belangrijke taken in de immuunrespons. Noem twee van deze taken.

A

Treg is een belangrijke populatie van lymfocyten betrokken bij zelftolerantie en downregulatie van immuunresponsen

60
Q

Leg uit het gevolg van een Treg-defect aan het immuunrespons (met ziekten zoals het IPEX-syndroom als resultaat). Benoem hierbij 4 stappen

A

Treg remmen autoreactieve T-lymfocyt activatie via IL-2 consumptie, productie suppressieve cytokinen IL10/TGF-b, CTLA4
expressie en/of productie cytotoxisch granzyme

61
Q

Welke eigenschap van atypische verwekkers van pneumonie, zoals Mycoplasma en Legionella, maakt dat ze niet met betalactam antibiotica behandeld kunnen worden?

A

Ze hebben een intracellulaire levensvorm

62
Q

Welke middel zou je voorschrijven om de kans op een CMV-infectie te voorkomen in niertransplantatie patiënten?

A

Valganciclovir

63
Q

Wat is het retinale pigment epitheel?

A

De laag tussen het netvlies en het vaatvlies. Het vormt een barriere tussen die twee lagen. De pigmentlaag werkt als een soort pomp. De laag zuigt continu het netvlies aan het vaatvlies vast, waardoor het netvlies blijft hangen. Het is de meest actieve laag van het oog.

64
Q

Welk micro-organisme is het meest betrokken bij fluorklachten bij vrouwen?

A

Candida spp

65
Q
A