2B3 Immunologie Flashcards
Definitie vaculitis
(HC.1 week 11)
Ontsteking v/d bloedvaten waarbij het klinisch beeld afhankelijk is van plaats en kaliber v/d aangedane bloedvaten
Belangrijke cytokine bij pathogenese van vasculitis van grote bloedvaten
(HC.1 week 11)
IL-6
Pathogenese vasculitis (middel?)grote bloedvaten
(HC.1 week 11 / zelf)
Probleem begint in adventitia (buitenste laag bloedvatwand):
DC wordt geactiveerd. Lymfocyten komen via vasa vasora daarnaartoe en worden geactiveerd. Lymfocyten gaan cytokines produceren, wat leidt tot ontstekingsreactie en uiteindelijk ontsteking v/d hele bloedvatwand.
Pathogenese vasculitis kleine bloedvaten: immuuncomplex
(HC.1 week 11 / zelf)
Macrofagen ruimen immuuncomplexen (antigenen + antistoffen) op. Te veel immuuncomplexen? –> immuuncomplexen slaan neer op vaatwand –> ontsteking van vaatwand.
Plaatje:
–> immuuncomplexen trekken leukocyten aan –> enzymen uit leukocyten ruimen immuuncomplexen op, waarbij vaatwand beschadigd raakt
Pathogenese vasculitis kleine bloedvaten: ANCA-geassocieerd
Als neutrofielen geactiveerd raken, komen antigenen waartegen ANCA’s gericht zijn tot expressie op hun oppervlak, waardoor ANCA’s antigenen kunnen binden –> upregulatie van adhesiefactoren door neutrofielen, neutrofielen binden aan vaatwand –> ontsteking.
Antigenen waartegen ANCA’s zijn gericht
MPO
PR3
Zitten i/h cytoplasma van neutrofiele granulocyt
Gevolgen van vaatwandontsteking
(HC.1 week 11)
- Vernauwing
- Trombose
- Vaatwandverzwakking met evt. ruptuur (aneurysma)
Diagnostiek bij vasculitis
(HC.1 week 11 / zelf)
In principe diagnose histologisch bevestigen!
Niet bij grote bloedvaten. PET-scan, angiografie (kralensnoer; vernauwingen en verwijdingen)
Behandeling vasculitis
(HC.1 week 11 / zelf)
Prednison, anti-IL6 (tocilizumab)
(alleen bij grote vaten??)
Polyarteritis nodosa (PAN)
(HC.1 week 11)
Vasculitis van middelgrote vaten
- Aspecifiek begin
- Huid, zenuwen, tractus digestivus, hart
- Sterke associatie met hepatitis B infectie
- Behandeling: hepatitis behandeling; prednison + cyclofosfamide
Ziekte van Kawasaki
(HC.1 week 11)
Vasculitis van middelgrote vaten
- Kinderziekte
- Mogelijk ook associatie met COVID-19
Begint met virale verschijnselen, kinderen krijgen hartinfarct (vasculitis van coronairen). Behadelen met antistoffen.
IgA vasculitis / Henoch-Schönlein
Vasculitis van kleine vaten, immuuncomplex gemedieerd
- Purpura, artritis, buikklachten, nierbetrokkenheid, (algemene symptomen: koorts)
- M.n. kinderen
- Vaak in aansluiting op infectie
- Vaker in winter en najaar
- Behandeling: expectatief beleid; NSAID’s; steroïden?
Kinderen hebben vaak in 1ste instantie BLWI –> IgA tegen antigenen maken –> immuuncomplexen slaan neer in huid (purpura), nier (glomerulonefritis), darmwand (IBD-achtig beeld, bloederige ontlasting).
Arteritis temporalis
(ZO.4 week 11)
Reuscelarteriitis
Vaak geassocieerd met polymyalgia rheumatica
Systemische verschijnselen: koorts, algemene malaise, anemie, spierpijn
Lokale verschijnselen: hoofdpijn, kaakclaudicatie, visusstoornissen
Kan onbehandeld leiden tot blindheid
Behandeling: steroïden
Syndroom van Sjögren
(PD.5 week 11 / zelf)
- Altijd kenmerkende droogteklachten v/d ogen en mond (sicca)
- Vermoeidheid, grieperig gevoel, gewrichts- en spierpijn, …
- Diagnostiek: óf positieve SS-A-/SS-B-antistoffen of ontstekingsinfiltraat bij biopt van speekselklier?
- Meest gevreesde complicatie: maligne lymfoom (MALT)
- Behandeling: substitutie vocht (kunsttranen, -speeksel), stimulatie exocriene klieren met M3R agonisten (pilocarpine), behandeling complicaties (o.a. orale candiasis).
Bijwerking pilocarpine (stimulatie speekselsecretie): pupilverwijding
Destructie van speekselklieren
Indeling vasculitis
(HC.1 en ZO.4 week 11 / zelf)
- Grote vaten: arteritis temporalis, Takayasu
- Middelgrote vaten: polyarteritis nodosa, ziekte van Kawasaki, Churg-Strauss
- Kleine vaten: IgA-vasculitis/Henoch-Schönlein, hypersensitivity vasculitis, microscopische polyangiitis, GPA / Wegener
Hypersensitivity vasculitis
(HC.1 week 11)
Vasculitis van kleine vaten
- Beperkt tot huid
- Onderscheid met Henoch-Schönlein: wel of geen IgA-deposities
- Verdwijnt na 1-4 weken
Klachten 10-14 dagen na behandeling: antistoffen tegen geneesmiddelen maken. Behandeling: medicatie stoppen.
Guillan-Barré syndroom (GBS)
(PD.3 week 11 / zelf)
- Post-infectieuze polyradiculoneuropathie: beschadiging van perifere zenuwen en zenuwwortels
- Moleculaire mimicry tussen Campylobacter jejuni en zenuw (ganglioside): gemeenschappelijk stukje suiker, waartegen antistoffen gericht (anti-GM1?, kruisreactie)
- Cruciaal is niet infectie met C. jejuni, maar maken van antistoffen
- 2 soorten: macrofaag valt myelineschede aan (AIDP) of macrofaag valt axon aan (AMAN; via knoop van Ranvier, waar geen myeline is)
- Behandeling: IVIG
- Mannen > vrouwen
Endocarditis: 2 vormen
(HC.4 week 11)
Acute: pathogene bacteriën zijn actief, kan binnen enkele dagen levensbedreigend zijn
Subacute (lenta): iemand heeft maandenlang onduidelijke klachten. Geleidelijk nemen de klachten toe.
Pathogenese endocarditis
(HC.4 week 11)
- Turbulentie bloedstroom of ander trauma –> schade aan endotheel v/h endocard
- Depositie trombo’s en fibrine (niet-bacteriële trombotische endocarditis)
- (Transiënte) bacteriëmie
- Adherentie aan en kolonisatie van NBT-lesie
- Snelle bacteriële groei en toename depositie trombo’s en fibrine
- Infectiehaard: vegetatie of abces:
- Afhankelijk van inoculum van micro-organisme
- Bij constante strooiing (bacteriëmie)
- Geen (goede) fagocytaire afweer in vegetatie
Welke patiënten komen in aanmerking voor endocarditisprofylaxe?
(HC.4 week 11)
- Eerder een endocarditis doorgemaakt
- Kunstklep
- Bepaalde congenitale hartafwijkingen
Risicofactoren voor maligne lymfoom als complicatie van syndroom van Sjögren
(PD.5 week 11)
- Leukocytoclastische vasculitis
- Complementverbruik
- Cryoglobulines
- Hoog IgG
Arteritis temporalis
(ZO.4 week 11 / zelf)
Vasculitis van grote vaten
- Afwijkingen die je in biopt kan vinden: chronische inflammatoire reactie m.n. i/d media, vernauwing v/h vaatlumen, verdikking v/d intima, meerkernige reuscellen
- Incidentie: ca. 15 : 100.000
- Kan onbehandeld leiden tot blindheid door vaatocclusie
- Behandeling: steroïden (snel starten)
5 ACR-criteria diagnose arteritis temporalis (ZO.4 week 11)
- Leeftijd ouder dan 50 jaar
- Nieuw ontstane hoofdpijn
- Afwijking bij lichamelijk onderzoek aan de arteria temporalis: pijn bij palpatie of verminderde pulsaties die niet toe te schrijven zijn aan atherosclerotisch vaatlijden
- Verhoogde bezinking
- Afwijking i/h biopt v/d arteria temporalis
Polymyalgia rheumatica
(ZO.4 week 11 / zelf)
- Typische klachten v/h bewegingsapparaat behorende bij arteritis temporalis of op zichzelf staand
- Incidentie: ca. 50 : 100.000
- Symptomen: proximale spierpijn, proximale spierstijfheid, koorts, vermoeidheid, gewichtsverlies, anemie, hoge bezinking