2A2 Oncologie Flashcards
Wanneer diagnose MDS? (HC.2)
Beenmerg: celrijk (70%)
Dysplastische afwijkingen in erythropoiese
Cytogenetische afwijking: -7
Wat is MDS?
Klonale aandoening van hematopoietische stam-/progenitorcellen, gekenmerkt door:
1. Ineffectieve hematopoiese (cytopenie)
2. Neiging tot leukemische evolutie
Incidentie van MDS
- Neemt toe met de leeftijd
- Hoger onder mannen
- In NL ~500 nieuwe patiënten/jaar
- Stijgende incidentie, waarschijnlijk onderschatting (patiënten presenteren zich niet altijd bij arts)
Oorzaak van MDS
(Epi)genetische veranderingen in hematopoietische stam-/voorlopercellen. Oorzaken van die afwijkingen:
- Pech? (fouten bij replicatie)
- Blootstelling aan carcinogenen
- Erfelijke factoren
Symptomen bij MDS (klinische presentatie kan ook asymptomatisch zijn!)
- Vermoeidheid en/of kortademigheid (t.g.v. anemie)
- Terugkerende (opportunistische) infecties (t.g.v. neutropenie)
- Bloedingsneigingen (t.g.v. trombocytopenie)
Wat is de rol van hypermethylatie i/h ontstaan van kanker?
‘Silencing’ van tumorsuppressorgenen: door methylatie komen tumorsuppressorgenen niet tot expressie.
Cellen die DNA-schade opgelopen hebben kunnen niet in apoptose.
N.B.:
- Als een CpG-eiland gemethyleerd is, staat een gen uit.
- p53 stopt de celcyclus tijdelijk, zodat DNA-herstel plaats kan vinden. Bij het falen van DNA-herstel induceert het senescence/apoptose. TP53 is een tumorsuppressorgen.
Grenswaarden indicatie bloedtransfusie (anemie, chronisch)
<25 jr: 4,0 mmol/L
25-50 jr: 4,5 mmol/L
50-70 jr: 5,0 mmol/L
>70 jr: 5,5 mmol/L
Geen verschil voor man en vrouw.
Als Hb onder waarde komt, is bloedtransfusie geïndiceerd.
Factoren in IPSS-R (prognostische scoresysteem MDS)
- Cytogenetica
- Blastenpercentage
- Hb (‘diepte’ van anemie)
- Trombocyten (‘diepte’ van trombopenie)
- ANC (‘diepte’ van neutrofilie)
Mogelijke bijwerkingen van behandeling met chemo-, radiotherapie
- Misselijkheid en braken
- Verminderde eetlust
- Moeheid
- Kaalheid (alopecia)
- Huidafwijkingen
- Lever-/nierfunctiestoornissen
- Beenmerg depressie
- Mucositis
- Bloeding
Hoeveel zakjes bloed geef je bij een bloedtransfusie?
Per eenheid ‘getransfundeerd’ erytrocytenconcentraat stijgt het Hb 0,5-0,7 mmol/L (dus uitrekenen welk Hb je wilt bereiken en hoeveelheid eenheden daarop afstemmen)
Geeft zakjes tot je boven trigger zit (grenswaarde waaronder bloedtransfusie geïndiceerd is)
Waarvan is afhankelijk wanneer er een indicatie is voor een bloedtransfusie?
Afhankelijk van:
- Tijd van ontstaan (acuut vs. chronisch)
- Leeftijd/co-morbiditeit
- Klachten
Azacitidine bij MDS
Azacytidine: cytidine homoloog dat niet gemethyleerd kan worden. 5-azacytitidine wordt ingebouwd –> verlies van methylering –> open chromatine –> genen aan.
In cellen van MDS-patiënten zijn veel genen gemethyleerd, in cellen van gezonde personen niet.
MDS-patiënten behandeld met 5-azacytidine verliezen DNA-methylatie. Betere overleving, vertraging progressie naar AML, meer transfusieonafhankelijkheid.
Wat zijn de B-symptomen?
- Koorts (onverklaarde persisterende temp. >38 graden °C)
- Nachtzweten
- Gewichtsverlies (>10% over een periode van 6 maanden)
Reed Sternberg cel
Meerkernige reuscel (bij Hodgkin Lymfoom!)
Verschil tussen B- en T-cellen
B-cel: CD20+, T-cel CD20-
Meest voorkomende lymfoom
Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL)
Ann Arbor stadiëring van lymfomen
I: 1 lymfklierstation, aan 1 kant van diafragma (boven/onder)
II: 2 of meer lymfklierstations, aan 1 kant van diafragma
III: aan weerszijde van diafragma
IV: gedissimineerde orgaaninfiltratie (bijv. beenmerg)
Uitzondering: stadium Ie: bijv. 1 lymfklierstation met infiltratie in aanliggend orgaan (extranodaal)
Rituximab
Anti CD20 monoklonaal antilichaam (is dus immunotherapie).
Antistof gemedieerde toxiciteit: rituximab bindt aan CD20 –> lichaam herkent CD20: cellen met CD20+ worden opgeruimd door immuunsysteem.?
Niet bij T-cel lymfomen, en niet bij B-cellen die CD20- zijn.
IPI score
Prognostische factoren:
- Leeftijd >60 jaar
- LDH >1x normaal
- Performance status >=2
- Stadium III of IV
- >1 extranodale laesie
Optelsom: 1 aanwezige factor is 1 punt.
R-CHOP (behandeling lymfomen, poliklinisch schema)
Rituximab
Cyclofosfamide
Hydroxydaunomycine
Oncovin
Prednison
Complicaties R-CHOP: infusie reactie, haaruitval, PNP, mucositis, anemie, neutropenie (belangrijkste) en infecties, cardiomyopathie.
Normaalwaarden Hb, leukocyten en trombocyten
Hb:
- Man: 8,5-
- Vrouw: 7,5-
Leukocyten: 4,2-10,6 (x10^9/L)?
Trombocyten: 150-400
Waarvan is afhankelijk wanneer er een indicatie is voor een trombocytentransfusie?
Afhankelijk van:
- Bloedplaatjes aantal
- Evt. ingreep
> Profylaxe: trombo’s ≥ 10x109/L
> Ingreep:
–> Ingrepen: >50x109/L
–> Zeer groot risico: >100x109/L
- Klachten
Hoeveel stijgt het Hb per eenheid getransfundeerd erytrocytenconcentraat?
En hoeveel stijgt het trombocyten aantal per eenheid trombocytenconcentraat?
- Ery’s: 0,5-0,7 mmol/L
- Trombo’s: 30-50x10^9/L (over het algemeen, stijging is variabel)
Wat zijn de mogelijkheden om de gevolgen van beenmergdepressie na chemotherapie te bestrijden?
Anemie:
- Bloedtransfusie
- EPO/ijzer/vitamines (vitamine B12 of foliumzuur)
Leukopenie:
- Granulocytentransfusie
- G-CSF
- SDD-profylaxe (antibiotica om maag-darmstelsel van pathogene bacteriën te ontdoen)
Trombopenie:
- Trombocytentransfusie
- TPO