271-291 Flashcards
1
Q
samenvattend, bondig
A
summier
2
Q
ideeën voorleggen aan de achterban
A
terugkoppelen
3
Q
alledaags
A
triviaal
4
Q
buiten gebruik stellen
A
uitfaseren
5
Q
allerlaatste eis waarna de beslissing valt
A
het ultimatum
6
Q
uitspraak waarmee je iets opzettelijk zwakker uitdrukt dan het in werkelijkheid is
A
het understatement
7
Q
gegevens bijwerken, actueler maken
A
updaten
8
Q
spoed
A
de urgentie
9
Q
openstaand, vrij
A
vacant
10
Q
inenting met een vaccin
A
de vaccinatie
11
Q
inenten
A
vaccineren
12
Q
zonder vlees
A
vegetarisch
13
Q
plantengroei, alle planten die ergens groeien
A
de vegetatie
14
Q
groeien (planten), het bestaan zonder afwisseling leiden (mensen)
A
vegeteren
15
Q
nagaan of iets juist is
A
verifiëren