271-291 Flashcards

1
Q

samenvattend, bondig

A

summier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ideeën voorleggen aan de achterban

A

terugkoppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alledaags

A

triviaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

buiten gebruik stellen

A

uitfaseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

allerlaatste eis waarna de beslissing valt

A

het ultimatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitspraak waarmee je iets opzettelijk zwakker uitdrukt dan het in werkelijkheid is

A

het understatement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gegevens bijwerken, actueler maken

A

updaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

spoed

A

de urgentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

openstaand, vrij

A

vacant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inenting met een vaccin

A

de vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inenten

A

vaccineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zonder vlees

A

vegetarisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

plantengroei, alle planten die ergens groeien

A

de vegetatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

groeien (planten), het bestaan zonder afwisseling leiden (mensen)

A

vegeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nagaan of iets juist is

A

verifiëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

van wezenlijk belang

A

vitaal

17
Q

beschermen tegen

A

vrijwaren

18
Q

regel die in de meeste gevallen opgaat

A

de vuistregel

19
Q

afstand nemen

A

zich distantiëren van

20
Q

te veel doen wat anderen zeggen

A

zich laten ringeloren

21
Q

een moeilijke opdracht

A

een zware dobber