201-225 Flashcards

1
Q

Weergave van de inhoud met andere woorden

A

de parafrase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de inhoud weergeven met andere woorden

A

parafraseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

variabele, de grootheid die onder bepaalde omstandigheden kan veranderen en die men kan meten

A

de parameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gedeeltelijk

A

partieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

situatie zonder uitweg

A

de patstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nabootsing met het doel de spot met iets te drijven

A

de persiflage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

door na te doen belachelijk te maken

A

persifleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

blijvend, volhardend

A

persistent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vasthouden aan, blijven bij

A

persisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op de persoon gericht maken

A

personaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevarieerd in sociaal-cultureel opzicht, verdraagzaam naar elke geaardheid en godsdienstige overtuiging

A

pluralistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tellen, naar voor brengen

A

poneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

praktisch, op de praktijk gericht

A

pragmatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vroeger feit waarop men zich kan beroepen

A

het precedent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorrang hebben, overheersen

A

primeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de wat voorrang krijgt of hoort te krijgen

A

de prioriteit

17
Q

voorrecht

A

het privilege

18
Q

bevoorrechten

A

privilegiëren

19
Q

alles wat wordt gedaan om aanhangers te winnen

A

de propaganda

20
Q

tendentieus, met het doel propaganda te maken

A

propagandistisch

21
Q

evenredig

A

proportioneel

22
Q

uitdaging, handeling of uitspraak die provoceert

A

de provocatie

23
Q

door woorden of daden uitdagen tot, uitlokken van ongepast gedrag

A

provoceren

24
Q

stiptheid, nauwwkeurigheid

A

punctualiteit

25
Q

stipt, nauwkeurig

A

punctueel