176-200 Flashcards
1
Q
overzicht van het totaal van de kosten
A
het kostenplaatje
2
Q
de beste van iets
A
kruim van
3
Q
hoeveelheid
A
de kwantiteit
4
Q
tekort, gemis, leegte
A
de lacune
5
Q
onverschillig, lusteloos
A
lethargisch
6
Q
vertrouwelijke spreken met bepaalde personen om beslissingen te beïnvloeden
A
lobbyen
7
Q
onbetrouwbaar
A
malafide
8
Q
een volmacht tot een bepaalde taak
A
het mandaat
9
Q
een opdracht geven om namens anderen iets te doen
A
mandateren
10
Q
wereldstad
A
de metropool
11
Q
nauwgezet, zeer gedetailleerd
A
minitieus
12
Q
de meest voorkomende, gemiddeld
A
modaal
13
Q
over de hele wereld genomen
A
mondiaal
14
Q
onopvallend, zonder duidelijke overgang
A
naadloos
15
Q
al te goed van vertrouwen
A
naïef