2. Chirurgie bij parodontologie: inleidend Flashcards

1
Q

Bij PPS 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van het paro-preventie-traject. Bij 2 soms en zeker bij 3 wordt er gekozen voor het paro-traject. Uit welke onderdelen bestaat het paro-traject? (7)

A
  1. Parodontaal onderzoek en behandelplan
  2. Initiële parodontale behandeling
  3. Tussentijdse controle (opnieuw ini?)
  4. Evaluatie
    ~5. Parodontale chirurgie + directe post-operatieve nazorg > post-operatieve zorg > post-operatieve evaluatie
  5. Nazorg (ondersteunende parodontale behandeling)
  6. Herbeoordeling in nazorg (opnieuw ini?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In hoeveel zittingen vindt de initiële behandeling plaats en wat gebeurt hier?

A

Vaak in 4 (kan meer of minder zijn)
Er vindt een grondige subgingivale reiniging plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de volgende stap 6 weken na de initiële behandeling en wat gebeurt er?

A

Tussentijdse controle; geven van lifestyleadvies en opnieuw reiniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de volgende stap 6weken na de tussentijdse controle?

A

Evaluatie: effect van de initiële behandeling + beslissing vervolgtraject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn restpockets?

A

Dit zijn pockets die niet hersteld zijn na de parodontale behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe dieper de restpocket hoe groter de kans op tandverlies. Bij een pocket van 5 mm is dit 6x zo groot als bij 3mm. Hoe is dit bij 6 mm en bij >7 mm?

A

6 = 10 keer
7 of groter = 50 keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent het als er restpockets zijn van 6 mm of meer?

A

Er is dan sprake van een incomplete parodontale therapie > er is aanvullende behandeling vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van de parodontale behandelcyclus?

A

Het creeren van een beheersbare situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De eerste stap is Parodontaal onderzoek en
behandelplanning. Uit welke 4 onderdelen bestaat dit globaal?

A
  1. Anamnese
  2. Klinisch onderzoek
  3. Röntgenonderzoek
  4. Diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat 4 onderdelen van de anamnese?

A
  1. Algemene anamnese
  2. Medische anamnese
    Syst. aandoeningen,
    medicatie, roken
    (packyears)
  3. THK anamnese: zelfzorg, verleden
    Paro beh/ervaring
  4. Familie anamnese: paro genetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 3 onderdelen van het klinisch onderzoek?

A
  1. Extra-oraal
  2. Intra-oraal
    (slijmvliezen, tong, fistels,
    cariës, restauraties, plaqueretentie,
    occlusie/articulatie)
  3. Parodontiumstatus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt er onder röntgenonderzoek? (3)

A
  1. Hor./vert. bitewings
  2. Peri-apicale opnamen
  3. OPG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is in de regel een hoge kans op stabiliteit?

A

Bij pockets van 4-5 mm + weinig plaque en bloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moet alles worden genoteerd in een parodontium status?

A

Ja, voor de volledigheid (vergeten?)
Zo is ook verbetering goed waar te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kunnen aanwijzingen in de mond zijn die kunnen wijzen op parodontitis. Noem er 4?

A
  1. Interdentale recessies
  2. Rokersaanslag
  3. Restauratiegraad, cariës
  4. Tongbeslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is iemand een zwaar roker?

A

Als men meer dan 20 per dag rookt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn 4 risicofactoren voor progressie van parodontitis?

A
  1. zwaar roken
  2. lengte nazorg
  3. diagnose
  4. PPD ≥ 6 mm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee onderdelen vormen hoger risico voor tandverlies?

A

PPD ≥ 6 mm en bloedingsscore ≥ 30% risicofactor voor tandverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer zorgt een chirurgische behandeling voor meer
aanhechtingswinst dan een parodontale behandeling.

A

Op gemiddeld 5,4mm diepte

20
Q

Wat is het doel van parodontale chirurgie? (5)

A
  1. Direct zicht en toegang voor instrumentatie op
    worteloppervlak
  2. Faciliteren van de mondhygiëne
  3. Creëren gunstige gingiva contour
  4. Verlenging van de kroon
  5. Herstel parodontale weefsels (regeneratie)

Zoek samenwerking met parodontoloog)

21
Q

Wat zijn indicaties voor parodontale chirurgie
(in paroprotocol). Noem er 3

A
  1. Geen verbetering te verwachten met (verdere) niet-chirurgische behandeling
    - goed uitgevoerde initiële behandeling
    - gladde worteloppervlakken
    - goede mondhygiëne (plaque- en bloedingscore < 15%)
    - juiste ragers/ragermaten
  2. Compliance: welwillendheid om mee te werken aan adviezen
  3. Verloop bot(verlies) (horizontaal vs angulair)
22
Q

Wanneer is er bijna altijd chirurgie nodig?

A

Bij angulair botverlies is bijna altijd chirurgie nodig, horizontaal botverlies is vaak met initiële behandeling voldoende

23
Q

Wat zijn contro-indicaties voor parodontale chirurgie? (3)

A
  1. Onvoldoende goed uitgevoerde initiële behandeling
    - ruwe worteloppervlakken
    - slechte mondhygiëne
    - (roken?)
  2. Endodontische problemen (diagnostiek!)
  3. Dubieuze prognose element(en) (lage kans op behoud)
    Behandelplanning!
24
Q

Wat kunnen nog 5 andere indicaties zijn voor chirurgie behalve pocketreductie?

A
  1. Esthetiek (o.a. kroonverlenging, recessiebedekking)
  2. Restauratief (o.a.kroonverlenging t.b.v. ferrule, biologische breedte)
  3. Faciliteren MH (o.a. kroonverlenging)
  4. Diagnostiek
  5. Regeneratie
25
Q

Wat zijn 5 vormen van paro chirurgie?

A
  1. Resectieve chirurgie
    - furcatiebehandelingen (amputaties/resecties)
    - kroonverlenging
  2. Regeneratieve chirurgie
  3. Parodontaal plastische chirurgie
    - recessiebedekking
    - opbouw zachte weefsels
  4. Peri-implantitis
  5. Autotransplantatie

Verschillende technieken, afhankelijk van situatie

26
Q

Wanneer ontstaat een indicatiestelling voor chirurgie?

A

Al bij het eerste bezoek; In de loop van de initiële behandeling kan / zal al meer duidelijk worden over indicatie chirurgie

27
Q

Juist of onjuist: Parodontale chirurgie is een normale stap in het behandelprotocol, het wil niet zeggen dat voorgaande behandeling gefaald heeft.

A

Juist

28
Q

De combinatie met Emdogain® (EMD) vergroot het effect van chirurgie. Hoeveel meer pocketreductie is er?

A

Tot 1,2 mm meer reductie van de pocketdiepte bij horizontaal botverlies

Bij angulaire defecten is de gemiddelde reductie
van de pocketdiepte 0,90 mm

29
Q

Wat is Autotransplantatie?

A

Verplaatsing van tanden en kiezen naar een andere locatie

30
Q

Wat valt er onder diagnostiek? (8)

A
  1. Anamnese: medisch, tandheelkundig (algemeen)
  2. Pocket/-en parodontium status
  3. Inventarisatie psychosociale aspecten + motivatie
  4. (Aanvullend) röntgenonderzoek
  5. (Evt.) microbiologisch onderzoek
  6. Parodontale diagnostiek
  7. Parodontaal behandelplan
  8. (Evt.) aanpassen zorgdoel/zorgplan
31
Q

Wat valt er onder de medische anamnese? (3)

A
  1. Systemische aandoeningen
  2. Gebruik medicatie
  3. Roken: packyears: aantal sigaretten p.d. / 20 x aantal jaar
32
Q

Wat valt er onder de tandheelkundige anamnese? (2)

A
  1. eerdere (parodontale) behandelingen (antibiotica?)
  2. zelfzorg (middelen, methode en frequentie)
33
Q

Wat valt er onder de familie anamnese?

A

Genetica (vader/moeder, broers/zussen, kinderen, partner)

34
Q

Waar let je op bij extra-oraal onderzoek? (6)

A
  1. huid
  2. asymmetrieën
  3. mondopening
  4. open beet
  5. mond-ademhaler
  6. piercings
35
Q

Waar let je op bij intra-oraal onderzoek? (10)

A
  1. slijmvliezen (wang, lippen)
  2. tong (uitsteken, links/rechts, mondbodem)
  3. fistels
  4. ontbrekende elementen
  5. restauratiegraad
  6. kwaliteit restauraties > cervicaal/interdentaal
  7. cariës
  8. occlusie/articulatie > kruisbeet, premature contacten
  9. linguale spalk (recessies)
  10. parodontiumstatus
36
Q

Bij zowel parodontale problemen als peri-implantaire problemen is sonderen van essentieel belang. Op welke manier sondeer je en wat houdt het volgende in:

Bloeding:
Pocket:

A

Stapsbewijs onder een lichte druk (0,25N) sonderen op weefsels niet te beschadigden.

  • Bloeding na sonderen betekent ontsteking peri-implant mucosa; wellicht voorspeller voor aanhechtingsverlies.
  • Diepere pocketmetingen in de tijd betekenen aanhechtings- en botverlies.

Pocketdiepte, bloeding en pusvorming moeten worden geregistreerd

37
Q

Waarvoor is bloeding een voorspeller bij peri-implant mucosa?

A

Voor aanhechtingsverlies

38
Q

Waarom helpen rongenfoto’s je?

A

Bij het vaststellen van botverlies (en andere problematiek)

39
Q

Furcatiegraad (benoem)

I:
II:
III:

A
  1. Graad I: het horizontale verlies van
    parodontaal steunweefsel is < 3mm
  2. Graad II: > 3mm, maar niet over de totale breedte van het furcatie-gebied
  3. Graad III: doorgankelijke furcatie
40
Q

Je tanden staan niet volledig vast. Hoeveel fysiologische mobiliteit is mag er maximaal zijn?

Benoem de gradaties van mobiliteit:
graad 1:
graad 2:
graad 3:

A

tot 0,2 mm

graad 1: 0,2 – 1mm mobiliteit in horizontale richting
graad 2: 1-2 mm mobiliteit in horizontale richting
graad 3: > 1-2 mm mobiliteit in horizontale richting en/of
verticale mobiliteit

41
Q

Hoe komt je tot de diagnose?

A

Door het parodontaal onderzoek en behandelplan > anamnese, klinisch onderzoek en röntgenonderzoek

42
Q

Waar let je op bij het röntgenonderzoek? (10)

A
  1. Ernst van botafbraak
  2. Prognose op element niveau
    - furcaties
    - wortellengte en wortelvorm,
    - wortelspreiding, groeven
    - vorm van botdefect
    - restauratieve / endodontische kwaliteit
    - parodontitis apicalis / resorptie
  3. Prognose behandeling > indicatie chirurgie (regeneratief?)
  4. Inschatting aard van behandeling en lengte van behandeling
43
Q

Wat zijn valkuilen en beperkingen bij röntgenonderzoek? (3)

A
  1. Vrijwel alleen interproximaal botverlies te zien (soms niet)
  2. Beginnende leasies (ook P.A) pas later zichtbaar i.v.m. 30% regel
  3. Overige anatomische structuren weten te duiden

Aanvullend onderzoek: in combinatie met klinisch onderzoek>
interpreteren > teruggrijpen naar meting? Check dubbelcheck..

44
Q

Waar houdt je rekening mee in de behandelplanning? (5)

A
  1. Tot hoe diep kan je behandelen?
  2. Er is veel mogelijk! Maar er zijn grenzen…
  3. Zelf behandelen of verwijzen?
  4. Behandeldoel? Realistisch?
  5. Durven niet te behandelen / aangeven dat behandeling niet lukt
45
Q

Wat is het doel van parodontale chirurgie? (6)

A
  1. Pocketreductie
  2. Direct zicht en toegang voor instrumentatie op
    worteloppervlak
  3. Creëren gunstige gingiva contour
  4. Faciliteren van de mondhygiëne
  5. Verlenging van de kroon
  6. Herstel parodontale weefsels (regeneratie)
46
Q

Post-operatieve zorg (4)

A
  1. Geen mechanische mondhygiene (poetsen/rageren)
    - 2-3 weken spoelen met chloorhexidine
  2. Na 7-10 dagen verwijderen hechtingen
    - Eventueel voorzichtig poetsen extra zachte tandenborstel
  3. Na 3 weken post-operatieve zorg
    - Rager instructie (grotere maten)
    - Verwijderen aanslag CHX
  4. Na 2-3 maanden post-operatieve evaluatie
47
Q

Wat doet PrefGel®?

A

Verwijderen van de smeerlaag > conditioneren worteloppervlak (2 min)