1. Parodontitis in relatie tot systemische aandoeningen Flashcards

1
Q

Waarmee kan je parodontitis vergelijken?

A

Met een ontstoken wondoppervlak van 20-50 cm2, wat constant bedekt is met miljarden bacteriën.

Hierdoor ontstaat een ontstekingsreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wil je het liefst zien als je twee statussen via vistadent met elkaar vergelijkt? (vooraf/nadien)

A

Reductie in pockets (en plaque en bloeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt PISA in?

A

Periodontal Inflamed surface area) = hoeveelheid ontstoken oppervlak van de PESA.

Rekent uit hoeveel ontstoken weefsel er is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt PESA in?

A

Periodontal Epithelial surface area) = totaal parodontaal epitheel oppervlak, PESA is altijd groter dan de PISA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer iemand verdiepte pockets heeft is het epitheel oppervlak groter. Wat is hiervan het effect (PESA)

A

Er is een hogere PESA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee houden de PESA en de PISA rekening?

A

Dat de tand een conische vorm heeft en dat je te maken hebt met een smallere radix naarmate je dieper komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De link tussen parodontitis en systemische aandoeningen is ontsteking.

Wat zijn 2 mogelijke pathways van ontsteking?

A
  1. Translocatie van paropathogene bacteriën of endotoxinen (LPS) die via de bloedbaan naar andere organen gaan.
  2. Systemische reactie op de aanwezigheid van bacteriën of endotoxinen:
    - Verhoogde aantallen leukocyten
    - Verhoogde spiegels van CRP, IL-1Beta, TNF-alfa, IL-6 en PGE2
    - Endotheelactivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke cellen verhogen zich in aantal bij een systemische reactie?

A

Leukocyten: PMN’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke spiegels verhogen zich bij een systemische reactie? (5)

A
  1. CRP
  2. IL-1Beta
  3. TNF-alfa
  4. IL-6
  5. PGE2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de functies van IL-1, IL-6 en TNF-alfa?

  1. Lever:
  2. Beenmerg en endotheel:
  3. Hypothalamus:
  4. Vet en spier:
A
  1. Lever: Productie van acute fase eiwitten (CRP) > activatie van complement systeem (versterkt de functie van antilichamen en fagocyterende cellen, bevordert ontstekingsreacties en valt het celmembraan van ziekteverwekkers aan)
  2. Mobiliseren van neutrofielen > fagocytose
  3. Verhoogde lichaamstemperatuur > verlaagde virale en bacteriële replicatie
  4. Eiwitten en energie inzetten voor verhoogde lichaamstemperatuur > verlaagde virale en bacteriële replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het klinisch aanhechtingsverlies?

A

Recessie vanaf GCG tot gingivarand + sondeerdiepte coronaal niveau bindweefselaanhechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een positieve recessie en negatieve recessie?

A

Je kan pas met zekerheid zeggen wat het klinische aanhechtingsverlies is wanneer er een waarneembare recessie is. Anders is het aanhechtingsverlies nooit met zekerheid te zeggen!

  • Bij positieve recessie is recessie zichtbaar (GDG zichtbaar). De sondeerdiepte is recessie+sondeerdiepte = aanhechtingsverlies
  • Bij negatieve recessie is er geen recessie zichtbaar door zwelling (GDG onbekend)
    Sondeerdiepte = pocketdiepte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke 4 structuren hebben IL-1, IL-6 en TNF-alfa effect?

A
  1. Lever:
  2. Beenmerg en endotheel:
  3. Hypothalamus:
  4. Vet en spier:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt het eiwit CRP (acute fase eiwitten) geproduceerd?

A

In de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Acutefase-eiwitten (CRP) zijn al in een vroeg stadium verhoogd of verlaagd bij een ontsteking in het bloedplasma. Hoe wordt de reactie genoemd?

A

De acutefase-reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de acutefase-reactie precies?

A

Een reactie van het lichaam op een infectie of trauma. De acute faserespons leidt tot koorts, slaperigheid en verminderde eetlust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Acutefase-eiwitten worden dus geproduceerd in de lever, waarom zijn deze eiwitten nodig?

A

Deze eiwitten zijn nodig om de ontstekingsreactie te versterken door ontstekingsmediatoren te produceren waaronder CRP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een verhoogde CRP spiegel zorgt ervoor dat het complement systeem geactiveerd wordt. Wat wordt er versterkt?

A

De functie van antilichamen en fagocyterende cellen, bevordert de ontstekingsreactie en valt het celmembraan van ziekteverwekkers aan.

19
Q

Waar kan CRP een voorspeller voor zijn?

A

Voor bepaalde systemische aandoeningen

20
Q

Door welke cellen in de pancreas wordt insuline geproduceerd?

A

De beta-cellen van de Eilandjes van Langerhans

(Als hier iets mee aan de hand is hebben mensen vaak diabetes)

21
Q

Leg uit wat er aan de hand is bij Diabetes Mellitus type 1 en 2:

A
  • Type 1: > insuline afhankelijk, de bètacellen zijn kapot of a-functioneel waardoor er geen insuline wordt aangemaakt. Diagnose < 30 jaar, snel, ernstig, auto-immuun
  • Type 2: > niet-insuline afhankelijke; verstoorde reactie lichaam op insuline. Diagnose > 30 jaar, langzaam, mild, overgewicht
22
Q

Wat is in 4 punten de relatie tussen parodontitis en diabetes?

A
  1. Afweer gestoord
  2. Collageen- en botmetabolisme gestoord
  3. AGE’s geven oxidatieve stress > weefselschade
  4. Veranderingen subgingivale flora > oa Pi
23
Q

Bij een diabetespatiënt kant er een hyperglycemie ontstaan. Wat is hiervan stap voor stap het effect? (5)

A
  1. Hyperglycemie > verstoring afweer. Dit vorm problemen, zowel acuut als chronisch
  2. Formatie van AGE’s, hecht aan aan receptoren, RAGE’s. Dit zorgt voor oxidatieve stress bij cellen > weefselschade
  3. AGE’s kunnen zich hechten aan macrofagen > ontstekingsreactie/meer ontstekingsmediatoren > cel stress (gevolgen)
  4. Meer suiker aanwezig in creviculaire vloeistof > verandering sub-flora > oa Pi
  5. Parodontale vernietiging
24
Q

Wat zijn Advanced glycation end products (AGE’s) precies?

A

AGE’s zijn verbindingen die in het lichaam ontstaan als vette en eiwitten worden gecombineerd met suiker. Als er zich veel AGE’s ophopen dan verhogen zij het risico op allerlei ziekten.

25
Q

Hoe wordt diabetes vastgesteld?

A

Door het HbA1c gehalte

26
Q

Wat is het HbA1c gehalte precies?
Waar staat de afkorting voor?

A

Een soort gemiddelde van de bloedsuikerspiegel in de voorgaande weken (2-3 maanden)

De afkorting staat voor Hemoglobine A1c (geglyceerd hemaglobine, dat zijn in feite versuikerde cellen van de rode bloedkleurstof).

27
Q

Leidt parodontale therapie tot reductie van HbA1c? Zo ja, hoeveel?

A

leidt tot 0,4 reductie in het HbA1c in 3 maanden.
Staat ongeveer gelijk aan extra medicatie voor de patiënt. De link tussen parodontitis en diabetes is zo duidelijk dat het een onderdeel is van de diagnosestelling.

28
Q

Wat kan je als behandelaar vertellen over de relatie tussen parodontitis, diabetes en andere ziekten

A

Mensen met diabetes hebben een verhoogde kan op parodontitis. Mensen met parodontitis een slechtere reguleerbare bloedsuikerspiegel wat een hoger risico geeft op hart- en nierziekten

29
Q

Leg uit wat de link is tussen parodontitis en cardiovasculaire aandoeningen (4)

A
  1. Bij parodontitis meer leukocyten in bloedvaten gingiva
  2. Leukocyten > ontstekingreactie (afweer activeren) > toename leukocyten
  3. Ontstekingsmediatoren: CRP, IL-1, IL-6, TNF-α, PGE2 zorgen voor endotheelactivatie > exsudatie bloedcellen
  4. Dit zijn Surrogate markers voor CVD. Dit houdt in dat factoren indirect kunnen zorgen voor aandoening of verloop ervan
29
Q

Leg uit wat de link is tussen parodontitis en cardiovasculaire aandoeningen (4)

A
  1. Bij parodontitis meer leukocyten in bloedvaten gingiva
  2. Leukocyten > ontstekingreactie (afweer activeren) > toename leukocyten
  3. Ontstekingsmediatoren: CRP, IL-1, IL-6, TNF-α, PGE2 zorgen voor endotheelactivatie > exsudatie bloedcellen
  4. Dit zijn Surrogate markers voor CVD. Dit houdt in dat factoren indirect kunnen zorgen voor aandoening of verloop ervan.
30
Q

Wat is atherosclerose?
en atheroom?

A

Verkalking van de ader/bloedvat
Verstopping in bloedvat (vetprop)

31
Q

Leg uit wat de link is tussen parodontitis en artherosclerose

A

Parodontale therapie zorgt voor tijdelijke, korte ontstekingsreactie gevolgd door een progressieve en consistente reductie van systemische ontsteking

32
Q

Hoe wordt een atheroom/atherosclerose verholpen?

Wat gebeurt er soms?

A

Met het plaatsen van een stent: eerst ballonnetje plaatsen, dan stent

Soms wordt het paropathogeen Pg op het ballonnetje gevonden

33
Q

(Zwangerschap)

Wat produceren gram-negatieve bacteriën en wat gebeurt er?

A

LPS, dit leidt tot een verhoogde spiegel van ontstekingsmediatoren IL-6, IL-8, TNF-alfa, PGE2

34
Q

Welke reactie geeft het lichaam op LPS?

A

Cytokines IL-1, TNFa, PGE2 worden aangemaakt > IL-1 zorgt ervoor dat fibroblasten MMP’s aanmaken en breken de collageenmatix af > Voornamelijk PGE2 en IL-1, TNFa zorgen voor afbraak van de botmatix

35
Q

Welke mogelijke risico’s heeft parodontitis bij de zwangerschap? (3)

A
  1. Vroeggeboorte <37 weken
  2. Laag geboortegewicht <2500 g
  3. Zwangerschapsvergiftiging
36
Q

Waardoor kan een vroeggeboorte ontstaan?

A

PGE2 kan onder anderen zorgen voor het opwekken van een vroeggeboorte. Bij week 40 is de concentratie PGE2 het hoogst. Bij ernstige paro worden de waarden van PGE2 nog hoger = eerder geboorte opwekkende hormonenlevel

37
Q

Waarom leidt parodontale behandeling tijdens 20 weken van de zwangerschap niet tot afname van zwangerschapscomplicaties?

A

De bacteriën kunnen voor de behandeling de placenta al hebben gekoloniseerd

38
Q

Parodontale behandeling is tijdens de zwangerschap wel veilig. In welk trimester ligt de voorkeur en waarom?

A

Bij voorkeur in het 2e trimester omdat de vroege organogenese dan voltooid is. De misselijkheid is verdwenen en de baarmoeder drukt dan niet op de vena cava

39
Q

Hoe worden de effecten die kunnen zorgen voor CVD genoemd?

A

Surrogate makers

40
Q

Hoe wordt het genoemd als bacteriën van de mond naar de bloedbaan/andere organen verplaatsen?

A

Translocatie van paropathogene bacteriën

41
Q

Wat houdt surrogate makers eigenlijk in?

A

Dit houdt in dat factoren indirect kunnen zorgen voor aandoening of verloop ervan

42
Q

Parodontale afbraak:

Samenvatting van wat er gebeurd als een macrofaag een gram-negatieve bacterie aanvalt.

A

Er komt LPS vrij. LPS zorgt ervoor dat er monocyten, leukocyten en granulocyten worden geactiveerd. Deze cellen producteren cytocines: IL1 en TNF-a

Deze cytokines zetten 2 processen in werking, namelijk: activatie fibroblasten en osteoclast-voorlopercel.

De fibroblasten vormen MMP’s die zorgen voor afbraak van de collageenmatrix. De osteoclast-voorlopercel vormt osteoclasten die zorgen voor bot resorptie

Leidt tot weefselschade