1.A.9 - HC.3 Anatomie urinewegen Flashcards

1
Q

waaruit bestaat het systema urinaria?

A

Nieren, urineleiders, blaas (vesica urinaria), urethra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Route die urine aflegt

A

Geproduceerd in nieren –> afgevoerd via ureters –> komt in de blaas (oplsag) –> via urethra (urinebuis) naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe komt de urine van de ureters de blaas in?

A

Via het ostium ureteris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de opening van de urethra genoemd?

A

ostium urethrae internum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de opening aan het einde van de urethra genoemd?

A

ostium urethrae externum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk orgaan bevindt zich bovenop de nieren?

A

bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt de rechter nier omgeven?

A

duodenum, jejunum en colon ascendens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor wordt de linker nier omgeven?

A

maag, pancreas, milt en colon descendens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ligging van de nieren

A

retroperitoneaal
- ter hoogte van Th12- L2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op welke spieren rust de nier?

A

m. psoas major
m. quadratus lumborum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet het vlies waardoor de nier wordt omgeven?

A

capsula fibrosa, ligt strak om de nier heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Om de nier ligt ook een ander kapsel. Hoe heet deze?

A

capsula acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke 2 delen is de capsula acidose verdeeld?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke structuur zit los om de nier en capsula acidose heen?

A

fascia renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zijn nieren beweeglijk?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn wandelende nieren?

A

Als de nieren losser komen te liggen door verlies van capsula acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de zwerfnier?

A

Nier daalt af, hierdoor heeft de nier geen goede bloed toevoer/afvoer meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe worden de instulpingen in de cortex van de nier genoemd?

A

columna renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat bevindt zich in de medulla van de nier?

A

pyramide renalis (ongeveer 12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat bevindt zich in de pyramides renalis?

A

lus van henle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe komen de pyramiden renalis in het centrum van de nier (waar de urine wordt opgevangen)?

A

Via de papilla renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zit er om alle piramides heen?

A

calyx minoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

-

A
24
Q

-

A
25
Q

-

A
26
Q

Welke arterie loopt naar de nier en waarvan takt deze af?

A

a. renalis, takt af van a. mesenterica superior

27
Q

Waar komen de arteriën/ venen de nier in?

A

In de hilus

28
Q

Ligging v. renalis

A
29
Q

Waar zitten de lymfeknopen?

A

Om de grote vaten

30
Q

Waar naartoe stuurt de rechternier zijn lymfe?

A

Lymfeknopen bij v. cava inferior

31
Q

Waar naartoe stuurt de linkernier zijn lymfe?

A

lymfeknopen bij aorta

32
Q

-

A
33
Q

-

A
34
Q

-

A
35
Q

-

A
36
Q

Wat is een cyste?

A

Blaasje gevuld met vocht

37
Q

Wat is een polycysteuze nier?

A

Nier helemaal vol met cysten waardoor hij een groot deel van zijn capaciteit verliest

38
Q

Waar wordt een donornier geplaatst?

A

In de bekken

39
Q

Waar worden dan de a. en v. renalis aangesloten?

A

Op de iliaca vaten

40
Q

Wat gebeurt er met de zieke nier bij een transplantatie?

A

Blijft vaak zitten als het geen gevaar oplevert. Het heeft geen functie meer

41
Q

Hoe wordt de ureter van bloed voorzien?

A

Ligt aan de plek,

a. renalis
a. testicularis/ ovaria
a. iliaca communis
a. iliaca interna

42
Q

Hoe gaat de urine door de ureters?

A

deels door zwaartekracht, vooral door peristaltiek

43
Q

Ligging van de ureters

A

retroperitoneaal
Daarna dorsaal de kleine bekken in
–> hier komt de ureter subperitoneaal te liggen

44
Q

Ligging blaas

A

subperitoneaal

45
Q

Hoe worden de openingen genoemd waar de ureters aansluiten op de blaas?

A

ostium ureteris

46
Q

Waar kunnen nierstenen zitten?

A

nieren, nierbekken, ureter, blaas, urethra

47
Q

Welke bochten in het systeem zijn gevoelig voor obstructies door nierstenen?

A
  • overgang pelvis renalis en ureter
  • daar waar de ureter onder 2 bloedvaten door gaat
  • bocht van het oversteken van de ureter over iliaca communis
  • bij de blaas
48
Q

Hoe kunnen nierstenen worden verholpen?

A

met een steenvergruizer de steen verpulveren en uitplassen

49
Q

Hoe wordt de uitgang van de blaas genoemd?

A

ostium urethrae interna

50
Q

latijnse naam blaas

A

vesica urinaria

51
Q

Uit welke 2 lagen bestaat de blaas?

A
  • mucosa (binnenlaag)
  • spierlaag, gevormd door m. detrusor
52
Q

Waarom komen blaasontstekingen bij vrouwen vaker voor dan bij mannen?

A

De urethra van vrouwen zijn veel korter

53
Q

Op welke manieren kan een katheter ingebracht worden?

A
54
Q

Van welke arteriën krijgt de blaas zijn bloedvoorziening?

A

a. vesicalis superior en de a. vesicalis inferior

55
Q

Van welke arterie komen de arteriën voor de bloedvoroziening van de blaas?

A

a. iliaca interna