1.A.8 - HC.2 Homeostase (gegeven in week 7) Flashcards

1
Q

Homeostase

A

Stabiliteit bonder veranderende omstandigheden

Het interne milieu blijft door voortdurende veranderingen van het externe milieu in een stabiele toestand geregeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

proces bij basaalmetabolisme

A

Brandstof wordt verbrand, hierbij ontstaan energie en afvalproducten

het basaaalmetabolisme is het metabolisme in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor wordt het basaalmetabolisme bepaald?

A
  • omgevingstemperatuur
  • samenstelling van voeding
  • zwangerschap
  • (her)opbouw van weefsel tijdens training of na ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reactievergelijking basaalmetabolisme

A

Brandstof + O2 –> CO2 + H2O + uitwendig vermogen + warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan het basaalmetabolisme worden gemeten?

A
  • directe meting: calorische waarde van de brandstof
  • directe calorimtrie: warmteafgifte
  • indirecte calorimetrie: O2-opname, veelgebruikte methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

energie input gelijk aan…

A

energie output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

regelsystemen

A
  • Open regelsysteem
  • gesloten regelsysteem
  • gesloten regelsysteem met feedforward control
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Open regelsysteem

A

Ingangssignaal –> leidt tot een proces –> na het proces heb je een uitgangsgrootheid

  • heeft geen terugkoppeling
  • Voorbeeld: ledigen blaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gesloten regelsysteem

A

Heeft een terugkoppeling naar de comparator
de comparator geeft een correctiesignaal afhankelijk van de streefwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gesloten regelsysteem met feedforward control

A
  • Heeft een extra sensor in het proces die terug wordt gekoppeld naar het proces zelf
  • handig om snel te reageren op situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke structuur in de hersenen speelt een belangrijke rol bij de temperatuurregulatie?

A

hypothalamus

  • Is hier de comparator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Speelt het autonome of het periferen zenuwestelsel een belangrijke rol in de temperatuurregulatie?

A

Autonome zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de rol van het regelend systeem?

A
  • Betrokken bij de informatieverzameling en verwerking
  • richt zich op de afvoer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke vormen verlaat energie voornamelijk het lichaam?

A

arbeid en warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke vorm van transport vindt er plaats van kern naar schil?

A

matig passief/ actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke structuur zorgt voor het warmtetransport van kern (binnenkant lichaam) naar schil (huid)?

A

Circulerende bloed

17
Q

schiltemperatuur

A

temperatuur aan de huid

18
Q

Actief warmtetransport

A

rondpompen van arterieel bloed

19
Q

passief warmtetransport

A

geleiding

20
Q

Waar in het lichaam treedt er een geïntegreerde reactie plaats bij inspanning?

A
  • Longen: toename ademhalingsfrequentie
  • Hart: Toename van de hartslag
  • Bloedcirculatie stelsel: herverdeling van het bloedvolume
  • Nieren: toename van de afvalproducten
21
Q

Hoe kan het inspanningsmetabolisme worden gemeten?

A

Het basaalmetabolisme moet worden vergeleken met de toestand van de inspanning

22
Q

Hoe kan het rendement worden gemeten?

A

Door te kijken naar:
- O2- gebruik en CO2-productie
- Uitwendig vermogen

23
Q

Steady state

A

het lichaam is ingesteld op de verandering

24
Q

Wat is het voordeel van de steady state?

A

Als er een verandering optreedt, kan deze informatie snel worden doorgegeven aan de hersenen

25
Q

Hoe kom je na afloop van een inspanning weer terug naar de rustwaarde?

A

In de herstelperiode moet warmte worden afgevoerd

26
Q

Manieren van warmte afgifte

A
  • Straling (radiatie)
  • Geleiding (conductie)
  • Stroming (convectie)
  • verdamping (evaporatie)
27
Q

Gevolgen van de toename in inspanning

A
  • toename cardiac output: meer bloed naar skeletspieren, minder naar hersenen en nieren
  • Toename ademhalingsfrequentie
  • toename ademhalingsdiepte
  • debiet O2: er is sprake van zuurstofschuld. Hoe hoger de schuld, hoe langer de hersteltijd
28
Q

Regulerende systemen

A

Hypothalamus
Perifere sensoren

29
Q

geregelde systemen

A

skeletspieren
bloedvaten

30
Q

Waardoor neemt basaalmetabolisme af naarmate je ouder wordt?

A

De kans is dat groter dat je meer vet hebt
vetcellen hebben minder energie nodig

31
Q

Wat gebeurt er met de kerntemperatuur bij inspanning?

A

neemt toe

32
Q

Wat gebeurt er met huid/schiltemperatuur bij inspanning?

A

Blijft constant

33
Q

Wat bepaalt de maximale inspanning?

A

Slagvolume van het hart

34
Q

Wat gebeurt er als je ouder wordt met het restvolume van de longen?

A

Neemt toe, hierdoor minder capaciteit