19 Rund um den Sport Flashcards
de sport(soort)
die Sportart
de ronde
die Runde
het sportveld
der Sportplatz
de (sport)hal, de zaal
de gymzaal
die (Sport)Halle
die Turnhalle
de sportschool
das (Fitness)studio
begeleiden
betreuen
de training
das Training
beslist, per se
unbedingt
soortgelijk, vergelijkbaar
ähnlich
de goede conditie
de conditie
die Fitness
die Kondition
de prestatie
die Leistung
Op uw plaatsen - klaar - af!
Auf die Plätze - fertig - los!
het team, de ploeg
die Mannschaft
het olympische team
das Olympiateam
de tegenstander, de tegenpartij
der Gegner
het record
der Rekord
de kampioen
der Meister
de Olympische Spelen
die Olympiade
die Olympischen Spiele
voorstaan
führen
de overwinning, zege
der Sieg
verslaan
schlagen
puur toeval
reiner Zufall
gelijk spel
unentschieden
het resultaat
das Ergebnis
eindigen, aflopen
ausgehen
wedden, gokken
wetten
het golf
das Golf
het grasveld, het gazon
der Rasen
de voetbalwedstrijd, de voetbalmatch
das Fußballspiel
de keeper, de doelman
der Torwart
zeilen
segeln
de surfplank
das Surfbrett
schaatsen
Eislaufen