1.2 Interorganisationele samenwerking Flashcards

1
Q

Definitie samenwerking

A

Het actief ontwikkelen van relaties tussen (semi-) autonome organisaties met als doel om bepaalde beleids- of beheersvraagstukken op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt samenwerking in?

A
  • Waarover wordt samenwerkt?
  • Hoe intens wordt samengewerkt?
  • Hoe wordt de samenwerking georganiseerd?
  • Wat wordt geïnvesteerd in de samenwerking?
  • Wat doen we wanneer?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe intens wordt samengewerkt?

A

4 niveaus van intensiteit
- Coöperatie of consultatie
- Coördinatie
- Collaboratie
- Fusie
Breedte van samenwerking
Diepte van samenwerking
Vaak is ambitie hoger dan de realiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de samenwerking georganiseerd?

A

Hoe intenser de samenwerking, hoe belangrijker de organisatie ervan
Variatie inzake
- formalisering en samenwerking
- bindend karakter van samenwerking
- complexiteit van samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt geïnvesteerd in de samenwerking?

A

Investeringen
- Kosten
o Arbeidstijd
o Infrastructuur
o Secretariaatskosten: uitnodigingen, kosten van vergaderingen
- Ander ‘hulpbronnen’, bv.
o Toegang tot informatie
o Inzetten van reputatie

Maar kijk ook naar de baten
- Is vaak niet makkelijk te kwantificeren
- Kijk ook naar de kosten van het niet-samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 manieren om samenwerking te versterken

A
  • Management en metabestuur
  • Voldoende sterke medewerkers
  • Van buiten naar binnen denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Management en metabestuur

A

Management van de samenwerking zelf met het oog op realiseren van mutual gains
- Compromissen zoeken
- De winst-verliesrekening veranderen door andere dossiers binnen te brengen

Metabestuur door de hogere overheid
- Negatief: ‘Schaduw van de hiërarchie’, i.e. dreigen met een slechtere uitkomst als men niet spontaan tot samenwerking komt
- Positief: voorzien in incentives

Bij complexe problemen vaak een combinatie van autonomie (management van de samenwerking zelf) enerzijds en metabestuur anderzijds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voldoende sterke medewerkers

A

Samenwerkingsparadox
- Samenwerking is bedoeld om capaciteit te creëren…
- …maar samenwerking vergt zelf capaciteit

Typisch probleem: er wordt op korte termijn bespaard door niet meer te investeren in samenwerking, maar daardoor mist men de voordelen van samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van buiten naar binnen denken

A

De focus moet liggen op het belang van de burger en de samenleving (‘buiten’), eerder dan op belang van deelnemende organisaties en samenwerkingsverband zelf (‘binnen’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly