ZO week 5

Question 1

2 delen trofoblast

Answer 1

• synctiotrofoblast
  invasief weefsel dat het endometrium ‘aanvreet’
• cytotrofoblast
  de rest

Question 2

wat is het chorion en wat wordt het

Answer 2

chorionholte + synctiotrofoblast + cytotrofoblast
wordt placenta

Question 3

vorming chorion holte

Answer 3

dag 10-11
vorming extra-embryonale mesoderm en dat wordt chorion holte

Question 4

functie dooierzak

Answer 4

• voeding vroege embryo
• begin aanmaak bloedcellen en bloedvaten
  begint met vorming bloedeilandjes uit hemangioblasten

Question 5

welk bloedvat wirdt vena vitellina

Answer 5

vena porta

Question 6

belangrijkste functie vruchtwater

Answer 6

• bescherming
• ruimte voor groei en beweging

Question 7

opbouw placenta

Answer 7

chorionplaat met chorionvilli
- staan in verbinding met vena umbilicalis en arteriae umbilicales
- tussen chorionvilli; intervilleuze ruimte met spiraal arteriën

Question 8

ontwikkeling chorionvilli

Answer 8

1. primaire villi; bestaat uit trofoblasten
2. secundaire villus; villus met bindweefsel
3. tertiaire villus; bloedvaten in villus
4. stamvillus/ ankervillus; groeit door tot endometrium met vele vertakkingen

Question 9

wat is de trophoblastic shell

Answer 9

de grens tussen embryonale en maternale weefsel

Question 10

wat is een risico van verstoorde invasie van spiraal arteriën en hoe komt dit

Answer 10

pre-eclampsie
- te weinig cytotrofoblastcellen vroeg in de zwangerschap -> verminderde aanpassing van spiraal arteriën -> onvoldoende doorbloeding intervilleuze ruimte

Question 11

2 delen chorion

Answer 11

• chorion laeve; hier zitten geen chorion villi, aan zijde decidua capsularis
• chorion frondosum; met chorion villi, embryonale deel van placenta

Question 12

wat is situs ambiguus/ heterotaxie

Answer 12

een deel van de organen is gespiegeld

Question 13

wat is isomerisme

Answer 13

de inwendige organen zijn symmetrisch aangelegd (rechts is klinisch erger dan links)

Question 14

verschillende ‘links’ eiwitten

Answer 14

• Nodal
• Lefty 1
• Lefty 2
• Pitx2

Question 15

Nodal eiwit expressie en functie

Answer 15

vooral expressie in lateraal mesoderm, voornamelijk in het viscerale blad
- begin van expressie in knoop van Hensen (primitiefknoop) en beweegt dan naar het laterale mesoderm

expressie links en zorgt dus voor links asymmetrie

Question 16

expressie en functie Lefty 1 eiwit

Answer 16

• expressie in floorplate, deel neurale buis dat grenst aan notochord
  functie; voorkomt dat Nodal en Lefty 2 de midline passeren

Question 17

expressie en functie Lefty 2 eiwit

Answer 17

zelfde plek als Nodal
functie; remt Nodal
bij afwezigheid Lefty 2; verhoogde en verlangde expressie van nodal

Question 18

expressie en functie Pitx2

Answer 18

zit in linker lateraal mesoderm
- is aanwezig in oudere embryo’s
- Nodal is nodig om Pitx2 aan te zetten

Question 19

Kortagener syndroom

Answer 19

mutatie in dyneine motoreiwitten -> onbeweeglijke trilharen in de knoop van Hensen
- random situs afwijkingen, problemen met longen en trachea
onbeweeglijke zaadcellen

Question 20

Embryonale ontwikkeling longen week 4-7

Answer 20

week 4: uitstulping uit primitieve voordarm -> laryngotracheale divertikel
begin 5e week: dichotome vertakking van divertikel (ontstaan bronchi principalis)
-2e vertakking; bronchi lobulares (rechts 3, links 2)
-3e vertakking; bronchi segmentales (rechts 10, links 9)

Question 21

Embryonale ontwikkeling longen week 8 tot 13-16

Answer 21

pseudoglandulaire fase
- 15 dichitome vertakkingen
vooral aanleg niet-respiratoire deel; bronchiën en bronchiolen

Question 22

Embryonale ontwikkeling longen week 13-16 tot 25

Answer 22

caniculaire fase
- verdere vertakkingen, aanleg respiratoire deel
eerst bronchioli respiratorii, daarna ductuli alveolares

Question 23

Embryonale ontwikkeling longen week 26 tot na geboorte

Answer 23

sacculaire periode
- ontstaan sacculi alveolares en alveoli

Question 24

Embryonale ontwikkeling longen week 30 tot na geboorte

Answer 24

alveolaire periode
- alveoli; groter, meer, epitheel dunner en platter

Question 25

2 soorten kubische epitheelcellen

Answer 25

1. type I alveolaire cellen/ pneumocyten
   dunne, platte cellen -> gaswisseling
2. type II alveolaire cellen
   kubische, secretoire cellen -> maken surfactans

Question 26

respiratory distress syndroom (RDS)

Answer 26

-hyaliene membraanziekte
kenmerk; ademnood -> door te weinig surfactans

kan worden gestimuleerd met glucocorticoïden

Question 27

Onderdelen ontwikkeling diafragma

Answer 27

• septum transversum (wordt centrum tendineum)
• pleuro peritoneale membraan
• dorsale mesenterium van de oesophagus
• lichaamswand

Question 28

welke somieten spieren diafragma

Answer 28

3e-5e cervicale somieten

Question 29

fout ontwikkeling diafragma

Answer 29

hernia diafragmatica (vaak links)
hierdoor verminderde ontwikkeling longen