Zinnenb Frans Flashcards
1
Q
Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?
A
Comment tu trouves ce jean bleu
2
Q
Hij is niet slecht. Wat kost hij?
A
Il est pas mal. Il coute compien?
3
Q
Hij kost maar dertig euro
A
Il coute trente euros seulement
4
Q
Dat is niet duur
A
Ce n’est pas cher
5
Q
Welke maat heb je?
A
Tu fais quelle taille?
6
Q
Ik heb S of M
A
Je fais du S ou du M
7
Q
Gaan we deze winkel in
A
On va dans ce magasin
8
Q
Goed idee! Wil je iets kopen
A
Bonne idée! Tu veux acheter quelque chose
9
Q
Ja, ik wil graag een niuwe spijkerbroek kopen
A
Oui, je voudrais acheter un nouveau jean
10
Q
Ik ga hem passen
A
Je vais l’essayer
11
Q
Hier is een M
A
Voilà, un M
12
Q
Jammer, hij is te groot
A
Dommage, il est trop grand