Schreibecle Flashcards
Ik voetbal al zes jaar
Isch spiele schon sechs Jahre Fußball
Vroeger heb ik vaak getennist
Früher habe ich oft Tennis gespielt
Skiën en wielrennen doe ik ook wel graag
Skifahren und Rennrad fahren mache ich eigentlich auch ganz gern
Ijshockey vind ik stom
Eishockey finde ich blöd
Wat doe jij op het moment aan sport?
Welchen Sport machst du im Moment
Hoe vaak ga jij naar de training
Wie oft gehst du zum Training
Ik train drie keer per week en in het weekend heb ik meestal een wedstrijd
Ich trainiere dreimal in der Woche, und am Wochende habe ich meistens einen Wettkampf/ ein spiel
Een vriendin van mij speelt piano
Eine Freundin von mir spielt klavier
Ik zou ook graag een instrument kunnen bespelen
Ich möchte auch ein Instrument spielen können
Als je een instrument bespeelt, moet je vaak kunnen oefenen
Wenn man ein Instrument spielt, muss man oft üben
Wat doe je verder nog in je vrije tijd
Was machst du eigentlich sonst so in deiner Freizeit?
Kijk je ook graag tv?
Guckst du auch gerne fernsehen