Wörterliste B Flashcards
1
Q
Ik spreek af met vrienden
A
Ich treffe mich mit Freunden
2
Q
Dat interessiert me
A
Das interessiert mich
3
Q
Ik kan relaxen
A
Ich kann mich entspannen
4
Q
Dat is leuk
A
Das macht Spaß
5
Q
Dus
A
Also
6
Q
Juist, net
A
Gerade
7
Q
Meestal
A
Meistens
8
Q
Alleen Maar, slechts
A
Nur
9
Q
Of (bij een keuze)
A
Oder
10
Q
Regelmatig
A
Regelmäßig
11
Q
Al
A
Schon
12
Q
In mijn vrije tijd
A
In meiner Freizeit
13
Q
Een keer per week
A
Einmal pro woche
14
Q
Twee keer per maand
A
Zweimal pro Monat
15
Q
Een uur
A
Eine Stunde
16
Q
In het weekend
A
Am wochende
17
Q
Op maandag
A
Am Montag
18
Q
Op dinsdag
A
Am Dienstag