Zenuwstelsel Flashcards
Wat zijn de eigenschappen van perifeer zenuwstelsel? onderverdeling?
- zenuwen
- autonoom / somatisch (animaal)
Wat zijn de eigenschappen van centraal zenuwstelsel?
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam
- ruggenmerg
Wat zijn de eigenschappen van autonoom zenuwstelsel? onderverdeling?
- regelt werking inwendige organen
- sympatisch / parasympatisch
Wat zijn de eigenschappen van somatisch / animaal zenuwstelsel?
- bewuste reacties
- houding en beweging lichaam
Wat zijn de eigenschappen van sympatisch zenuwstelsel?
- actief = stress / sporten
- stimuleert hart en longen
- start bij ruggen merg –> kort
- einde bij eind orgaan –> lang
Wat zijn de eigenschappen van parasympatisch zenuwstelsel?
- rust
- stimuleert maag-darmstelsel
- stimuleert pancreas
- start bij orgaan –> lang
- einde bij eind orgaan –> kort
Op welke manieren werkt het autonome zenuwstelsel samen met het hormoonstelsel?
- autonomen stelsel bevat het ademcentra –> ontvangt impulsen van chemoreceptoren in de wand halsslagaders en aorta –> reageren op pCO2 bloed
Wat is het verschil tussen dendrieten en axonen?
- dendriet geleid impuls naar cellichaam toe = gevoelszenuw
- axon geleid impuls van cellichaam af = bewegingszenuw
Hoe is een myelineschede opgebouwd en wat doet het?
- opgebouwd uit cellen van Schwann
- tussen de myelinesheden zitten insnoeringen = insnoeringen van Ranvier
- functie = snelheid geleiding wordt hoger door sprongsgewijze geleiding
Functies grote hersenen
- zintuigen
- emoties en gedrag
- bewustzijn
- spieraansturing
Functies kleine hersenen
- bewaren evenwicht
- coördinatie
Functies hersenstam
- ademhaling, hartslag, bloeddruk
- autonome zenuwstelsel
- verbinding onderdelen hersenen
Eigenschappen sensorische neuronen
- geleiden impulsen van receptor –> centrale zenuwstelsel
- 1 lange dendriet
- liggen in een ganglion
Eigenschappen motorische neuronen
- aansturing lichaam
- liggen in centrale zenuwstelsel
- 1 lang axon
Eigenschappen schakelneuronen
- in gehele centrale zenuwstelsel
- geleiden impulsen
Wat is het rustmembraan potentiaal?
-70mV
Hoe wordt het rustpotentiaal in stand gehouden?
natriumkaliumpomp pompt steeds 3Na+ naar buiten en 2K+ de cel in
–> binnenkant cel negatief, buitenkant positief
- in de cel veel K+
- buiten de cel veel Na+
- proces kost ATP
Hoe ontstaat een actiepotentiaal?
- rustfase
- drempelwaarde
- depolarisatie
- repolarisatie
- hyperpolarisatie
Wat gebeurd er tijdens 3. depolarisatie?
- Door stimulering Na+ poorten open
- K+ poorten dicht
- Na + stroomt de cel in
Wat gebeurd er tijdens 4. repolarisatie?
- Na+ poorten dicht
- K+ poorten open
- K+ kan naar buiten
Wat gebeurd er tijdens de 5. hyperpolarisatie
- K+ poorten sluiten (te) langzaam
- extra K+ naar buiten
- Na+ poorten dicht
- potentiaal tijdelijk lager dan -70 mV –> refractaire periode –> tijdelijk geen actiepotentiaal
Wat is een synaps?
een synaps draagt een signaal over aan een ander neuron
Hoe ontstaat er actiepotentiaal door de synaps?
- presynaptisch deel maakt een neurotransmitter (acetylcholine) aan wat vrijkomt in de synapsspleet
- binding van neurotransmitter aan specifieke receptor van deze neurotransmitter
- natrium zal de cel in stromen
Wat doen exciterende en inhiberende neurotransmitters?
- exciterend = vergroot kans op actiepotentiaal
- inhiberend = verlaagd kans op actiepotentaal
Wat is neuromodulatie?
- stoffen die de werking van bepaalde neurotransmitters beïnvloeden
- ze hechten zich bijv. aan de receptoreiwitten op het postsynaptisch membraan (morfine)
Wat gebeurd er bij een reflex?
- signaal gaat via het ruggenmerg en niet via hersenen
- ruggenmerg stuurt efferente impuls via schakelneuronen –> aanspanning spier