Nieren Flashcards
1
Q
Wat is een nefron?
A
functionele eenheden van de nier
2
Q
Wat is de functie van de nieren?
A
filteren van afvalstoffen uit het bloed met als eindproduct urine
3
Q
Wat is ultrafiltratie?
A
- nierslagader vertakt in een netwerk van haarvaatjes = GLOMERULUS
- Om deze haarvaatjes het KAPSEL VAN BOWMAN
- Door de bloeddruk ontstaat er een duwkracht die het bloedplasma uit de glomerulus in het kapsel van Bowman drukt
- de opgevangen vloeistof heet dan voorurine
4
Q
Welke stoffen kunnen niet door de kapsel van Bowman?
A
- rode/witte bloedcellen
- bloedplaatjes
- grote bloedeiwitten
5
Q
Hoe werkt de terugresorptie in de nieren?
A
- na het kapsel van Bowman stroomt de voorurine verder naar de nierkanaaltjes
- om de nierkanaaltes liggen veel bloedvaatjes die dit proces mogelijk maken
- 80% van de voorurine wordt in het voorste kronkelbuisje terug geresorbeerd de bloedbaan in –> vaak via actief transport
- door de hogere osmotische waarde in het bloed volgt het water ook d.m.v osmose
- hierna door naar de verzamelbuis
6
Q
Wat gebeurd er in de verzamelbuis?
A
-onder invloed van aldosteron wordt er actief natrium geresorbeerd –> gaat ten koste van kalium
- onder invloed van ADH kan er nog extra water worden geresorbeerd
7
Q
Wat doet aldosteron
A
zorgt voor actieve natrium resorptie terug het bloed in
8
Q
Wat doet ADH?
A
ADH stimuleert waterkanalen = aquaporines om naar het oppervlak te gaan, waardoor er meer water wordt geresorbeerd –> minder naar de wc
9
Q
Wat voor invloed heeft diabetes op het proces in de nieren?
A
- glucose aanbod is hoger dan verwerkt kan worden door de nieren
- je plast teveel glucose uit
- glucose zorgt voor een hogere osmotische waarde in de urine
- je plast hierdoor ook meer water uit
- sneller dorst
