Tandheelkunde Flashcards

1
Q

Snijtanden (incisieven)

A
  • scherpe voortanden waarmee voedsel wordt afgebeten
  • 8 totaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoektanden (cuspidaten)

A
  • puntige wanden waarmee voedsel uiteen wordt gescheurd
  • 4 totaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kleine kiezen (premolaren)

A
  • kauwvlak bevat 2 puntige knobbels, worden gebruikt voor het uiteenscheuren en fijnmaken van voedsel
  • 8 totaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grote kiezen (molaren)

A
  • breed en knobbelig oppervlak, worden gebruikt om voedsel te vermalen
  • 12 totaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel tanden in gebit?

A

32 inclusief verstandskiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de functies van speeksel?

A
  • bescherming van de slijmvliezen binnenin de mond
  • reiniging, door middel van ‘spoelen’ van de mond
  • vochtig houden van de mond, waardoor het slikken en praten makkelijker gaat
  • metabolisme –> amylase en lysozym (valt bacteriën aan )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is demineralisatie?

A

oppervlakte van het glazuur kan door zuur oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is remineralisatie?

A

wanneer het zuur uit de mond is verdwenen zal het opgeloste mineraal weer in de tand neerslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaan gaatjes?

A

door overhand van demineralisatie in evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doet fluoride?

A
  • remming demineralisatie
  • bevordering remineralisatie
  • fluoride wordt ingebouwd
  • remming zuurvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is / doet tandplak?

A

bacteriën vormen een demineraliserend zuur uit suikers –> dit zuur kan het oppervlak van de tand en later ook het onderliggende dentine oplossen = demineralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly