Moleculaire interactie Flashcards

1
Q

Welke 3 soorten genen kunnen we onderscheiden?

A
  • structuurgenen
  • regulatorgenen
  • proto-oncogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn structuurgenen?

A

genen die coderen voor eiwit of RNA dat een bepaalde rol speelt in een bepaalde functie in de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn regulatorgenen?

A

genen die coderen voor transcriptiefactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn proto-oncogenen?

A

genen die coderen voor eiwit of RNA dat een rol speelt in een bepaalde functie van een cel
–> bij verstoring kan een cel zich oneindig gaan delen of onsterfelijk worden . –> zorgen voor kankercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn transcriptiefactoren?

A

eiwitten die bepalen hoe makkelijk een bepaald stuk DNA kan worden vertaald naar RNA –> ze beïnvloeden dus de transcriptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe beïnvloeden transcriptiefactoren de genregulatie?

A
  • transcriptiefactoren kunnen binden aan een operator = stuk DNA
    1. repressor eiwit bindt –> binding RNA-polymerase aan promotor bemoeilijkt
    2. activator eiwit bindt–> stimulatie binding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is epigenetica?

A

verandering aan genen zonder dat de genetische code zelf verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem een voorbeeld van epigenetica

A

histonen zijn structuureiwitten waaromheen DNA is opgerold
–> wanneer we deze histonen binden met methylgroepen wordt het DNA nog strakker opgerold –> genexpressie wordt bemoeilijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is RNA-interferentie?

A

een complementaire streng RNA aan het mRNA, waardoor deze streng niet meer afgelezen kan worden
–> genproducten komen niet meer tot expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de recombinant DNA techniek?

A
  • een nieuw stuk DNA wordt kunstmatig gevormd
  • transgeen = nieuwe stuk DNA niet afkomstig van een individu van dezelfde soort
  • cisgeen = nieuwe stuk DNA wel afkomstig van een individu van dezelfde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kanker + andere term?

A
  • overgroei aan weefsel
  • Maligniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 2 verschillende soorten tumoren?

A
  • Benigne = goedaardig
  • Maligne = kwaadaardig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is metastaseren?

A

primaire tumor is uitgezaaid tot andere organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is necrose?

A

ongecontroleerde celdood –> vaak bij maligne tumoren, omdat de bloedvoorziening niet genoeg is voor de vele cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly