WPO 3: Subliminale priming Flashcards

1
Q

Wat is de psychoanalytische invulling van het onbewuste?

A
  • Complex/geraffineerd systeem van psychologische processen
  • Beïnvloeding van gedrag, motivatie, betekenisgeving
  • Zonder bewustzijn van de actor, en zelfs actieve weerstand tegen bewustwording (verdringing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor idee hangt er rond het onbewuste?

A

Manipulatie door onbewuste beïnvloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke tegenbeweging is er tegen het onbewuste? En waarom?

A

Het behaviorisme
* Er is scepsis over het bestaan van empirisch bewijs van subliminale beïnvloeding
* Controverse over de complexiteit van onbewuste psychologische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk onderscheid maakt de cognitieve psychologie mbt subliminale priming?

A
  • Buiten de (selectieve) aandacht: geheugen, perceptie, responsen
    • Herinnering van zaken die je niet bewust hebt gememoriseerd
    • Beïnvloeding van responsen door stimuli die niet de focus van de
      aandacht zijn
    • Geautomatiseerde handelingen, procedurale kennis
  • Beïnvloeding van responsen door stimuli die niet bewust waargenomen worden
    • Hoe definiëren en aantonen dat het niet bewust waargenomen wordt?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de moderne invulling van ‘niet bewust’?

A

Signaaldetectie en d’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is sensitiviteit?

A

Ware positieven: hit/(hit+miss)
= vermogen om de kwaliteit te detecteren gegeven aanwezigheid van de eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is specificiteit?

A

Ware negatieven: correct rejection/(correct rejection + false alarm)
= vermogen om de afwezigheid van een kwaliteit correct te detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de sensitiviteitsindex d’ berekend?

A

sensitiviteit - valse positieven
= hits/aanwezig - fals alarm/niet aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is d’?

A

Een maat om te bepalen of er sprake is van bewuste waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt d’ gebruikt bij het priming paradigma?

A
  • Trials aanbieden met of zonder prime
  • Aanbiedingsduur variëren
  • Aanbiedingsduur bepalen (per proefpersoon / over de proefpersonen heen) waarop sensitiviteit niet significant verschilt van 0
  • Deze aanbiedingsduur wordt vervolgens gebruikt in het eigenlijke experiment
  • ! omstandigheden moeten voor bepaling d’ en experiment identiek zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is priming?

A

Cognitieve processen beïnvloeden door aanbieden van stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is boven het bewustzijn?

A

Supraliminale priming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is onder het bewustzijn?

A

Subliminale priming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat bepaalt de grens tussen supra- en subliminale priming?

A

d’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk experiment voerden Dehaene et al. uit?

A

Er werd een gemaskeerde prime getoond. Nadien kreeg de ppn een cijfer te zien. Deze moest dan aangeven of het cijfer groter of kleiner dan 5 was. De prime kon congruent of incongruent zijn met het cijfer. Dit cijfer kon numeriek of verbaal gegeven worden. De prime was net subliminaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke resultaten kwamen er uit het experiment van Dehaene et al.?

A

De RT was hoger bij incongruente trials dan bij congruente trials, ongeacht hoe de notatie was.

17
Q

Wat was er neurologisch te zien bij het experiment van Dehaene et al?

A

Dat er een voorbereiding was op de reactie op het target in de motorische cortex. Maar bij de ongeziene prime zien we naast deze voorbereiding ook dat de piek van deze voorbereiding vroeger valt. De motorische cortex is al geprimed en sneller als het congruent is.

18
Q

Welke 3 verklaringsmodellen zijn er voor subliminale priming?

A
  • Diepgaande verwerking (Dehaene et al., 1998)
  • Automatiseringshypothese (Damian et al., 2001)
  • Actietriggerhypothese (Kunde et al., 2003)
19
Q

Wat zegt de theorie van de diepgaande verwerking?

A
  • Proefpersonen passen de experimentele taak onbewust toe op de niet bewust waargenomen primes
    • Treedt niet enkel op bij identieke prime/targets (“VIER”  “4”)
    • Zelfs notatie-onafhankelijk
    • Beantwoordt aan arbitrair onderscheid (<5 / >5)
  • ‘slim’ onbewust proces
    -> Reageren op target wordt integraal toegepast op primes, dus primes worden semantisch vewerkt
20
Q

Waarom worden verschillende notaties gebruikt in het experiment van Dehaene?

A

Omdat 4/4 makkelijk te verklaren is door onbewuste

21
Q

Wat zegt de automatiseringshypothese?

A

Door:
* aanbieding in een leerfase voor drempelbepaling…
* of doordat targets en primes uit dezelfde set komen (“oefenen”)…
* …ontstaat een koppeling tussen specifieke stimuli en een bepaalde motorische respons (VIER  linker wijsvinger, 8  rechter wijsvinger)

De subliminale prime prepareert op deze manier reeds de congruente respons

-> Er kan geen diepgaande verwerking zijn zonder bewustzijn. Door oefening is er conditionering

22
Q

Wat voorspelt de automatiseringshypothese?

A
  • Enkel priming wanneer de primes in de loop van het experiment (drempelbepaling of experiment zelf) bewust geregistreerd worden + gekoppeld aan een welbepaalde respons
  • effect neemt toe in de loop van het experiment met toenemend aantal S-R koppelingen
  • “Dom” onbewust proces
23
Q

Wat zegt de actietriggerhypothese?

A

Proefpersonen bepalen “actietriggers” in functie van de experimentele taak en respons-opties
>< diepgaande verwerking: er gebeurt niet noodzakelijk diepgaande verwerking van de primes
>< automatisering: priming kan ook gebeuren zonder S-R koppeling

-> Primes die nooit als target aangebode zijn geweest kunnen toch priming induceren wanneer ze passen bij de huidige taak/actietriggers & instructies/verwachting. De semantische verwerking vindt al plaats voor de aanbieding -> categoriseren in actietriggers

24
Q

Wat wordt bedoeld met binnen en buiten de actietrigger bij subliminale priming?

A

Binnen: alle primes vallen binnen de range van de targets
Buiten: enkele primes vallen buiten de range van de targets

25
Q

Wat zien we bij binnen en buiten bij subliminale priming?

A

Binnen: de primes die niet als target aangeboden worden, maar wel binnen de range vallen veroorzaken ook een priming effect
Buiten: de primes die niet als target aangeboden worden en buiten de range vallen, zorgen niet voor een priming effect.

26
Q

Wat zien we bij binnen en buiten bij subliminale priming?

A

Binnen: de primes die niet als target aangeboden worden, maar wel binnen de range vallen veroorzaken ook een priming effect
Buiten: de primes die niet als target aangeboden worden en buiten de range vallen, zorgen niet voor een priming effect.

27
Q

Wat zeggen de binnen- en buitenconditie van de actietriggerhypothese bij subliminale priming over de automatiseringshypothese en diepgaande verwerking?

A

De automatiseringshypothese is fout, want sommige primes die niet als target getoond werden kunnen toch primingeffecten veroorzaken.
De diepgaande verwerking is fout, want sommige primes die buiten de actietrigger liggen veroorzaken geen priming

28
Q

Hoe is een trial opgebouwd?

A

De tijd tussen trial en stimulus is variabel (0-1500 ms)
6 willekeurige letters als masker: hoofdletters & kleine letters (71 ms)
Prime (43 ms)
6 willekeurige letters als masker (idem)
Target (200 ms)
Responstijd (onbeperkt)

29
Q

Waarom is de tijd tussen de trial en stimulus bij subliminale priming variabel?

A

Voor onvoorspelbaarheid en om anticipatie-effecten te vermijden: stel onbewust leer je hoeveel tijd er tussen zou zitten, zou je je kunnen schrap zetten. Je zorgt er nu dus nog beter voor dat je de prime niet waarneemt.

30
Q

Hoe is het experiment opgebouwd?

A

320 trials
50-50 congruent/incongruent
Primes: 1-9, behalve 5 (gelijk verdeeld)
Targets: 2, 4, 6, 8 (gelijk verdeeld)
3 condities:
- Prime 1 & 9 C/IC Buiten
- Prime 3 & 7 C/IC Binnen
- Prime 2, 4, 6 & 8 C/IC Identiek