WPO 2: globale voorrang Flashcards

1
Q

Wat zei Nevon in 1977 over het perceptueel systeem?

A

Dat het beperkt is in zijn verwerkingscapaciteit (fovea = scherp, daarrond = flou)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat vroeg Nevon zich in 1977 af: Wat is evolutionair het voordeligst? Een systeem dat … (vul aan)

A

… alles traag en gedetailleerd verwerkt of
… op grond van een snelle, ruwe schets selectief bepaalde delen van het visuele veld gedetailleerder en trager gaat verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het idee van globale voorrang?

A

De visuele waarneming als een inzoomend proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn consistente prikkels, neutrale en conflicterende prikkels?

A

Consistent: bvb een grote T bestaande uit allemaal kleine T-s
Neutraal: bvb een grote T bestaande uit allemaal kleine +-jes
Conflicterend: bvb een grote T bestaande uit allemaal kleine S-jes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkte het experiment van Nevon van 1977? En wat waren de conclusies?

A
  1. Kijk naar de globale cue (niet de kleintjes) en zeg welke letter het is.
    -> Ongeacht of de kleine letters consistent, neutraal of conflicterend waren, was er geen significant verschil tussen de condities -> kleine letters inhibeerden niet de mogelijkheid om de grote letter te zien.
  2. Rapporteer de lokale cue (de kleine letters, niet de grote)
    -> Significant verschil tussen conflicterend en neutraal of consistent -> Grote letter inhibeert onze capaciteit om naar de kleine letters te kijken.
  3. Controlestudie
    EERST: auditieve stimulus: participant moest herhalen.
    DAN: ofwel kwam op een scherm een stimulus of geen stimulus
    TENSLOTTE: ppn moet aangeven of ze een stimulus zagen.
    -> ook al was de stimulus groot of klein, ze bekwamen hetzelfde resultaat: bij conflicterend: RT = significant groter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 3 delen bestond het experiment van Nevon?

A
  1. Kijk naar de globale cue, niet de kleintjes
  2. Kijk naar de lokale cue, niet de grote
  3. Controlestudie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat werd in de controlestudie van Nevon onderzocht?

A

Of de grootte van de letter misschien een confound was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat dachten Kinchla en Wolfe?

A

Dat omdat het netvlies een beperkte oppervlakte heeft, zeer grote objecten daar niet in passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de kritiek van Kinchla en Wolfe op het experiment van Nevon?

A

Dat de globale stimuli altijd redelijk beperk waren van grootte: <6° visuele hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de visuele hoek in het experiment van Nevon?

A

<6°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de visuele hoek?

A

Een maat voor grootte van een beeld op het netvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvan is de visuele hoek afhankelijk?

A

Van zowel de afstand tot het object als de grootte van het object:
- Grotere visuele hoek = groter retinaal beeld
* dichter bij oog
* absolute grootte van object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verliep het experiment van Kinchla en Wolfe?

A
  1. Auditief letter genoemd
  2. Letter tonen (globale + lokale cues)
  3. Ppn moesten ja antwoorden als er een overeenkomst was tussen globaal of lokaal en auditieve letten en nee antwoorden als er geen overeenkomst was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren de bevindingen van het experiment van Kinchla en Wolfe?

A
  • Tragere RT bij Nee- antwoorden
  • Voordeel globale stimuli tot +- 7°
  • Voordeel lokale stimuli vanaf +- 10°
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de conclusies van Kinchla en Wolfe?

A

Er is geen globale of lokale voorrang, maar voorrang op een middenniveau. Vormen met een optimale grootte worden eerst verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was de kritiek van Nevon en Norman op het experiment van Kinchla en Wolfe?

A
  • Er bestaat een confound tussen de manipulatie van grootte en excentriciteit in het onderzoek van K en W.
  • We richten de aandacht van proefpersonen op een bepaald niveau naar lokaal/globaal
  • Het andere niveau bevat geen responsrelevante info
  • Indien toch globale voorrang wijst dit op perceptuele processen naast mogelijke aandachtsprocessen
17
Q

Wat betekent excentriciteit?

A

Dingen vergroten in een cirkel rond het middelpunt

18
Q

Wat zeggen recentere studies over globale voorrang?

A
  • De impact van culturele invloeden
  • (Geslachts)hormonale invloeden
19
Q

Wat zeggen recentere studies over globale voorrang?

A
  • De impact van culturele invloeden
  • (Geslachts)hormonale invloeden
20
Q

Welke culturele invloeden zijn er bij globale voorrang?

A

sterkere globale voorrang bij Oost-Aziatische immigranten dan bij witte Australiërs

21
Q

Welke (geslachts)hormonale invloeden zijn er bij globale voorrang?

A

Impact van:
- de pil
- fase in menstruatiecyclus
- geslacht

22
Q

Hoe hebben Navon & Norman hun experiment verbeterd tov Kinchla & Wolfe?

A
  • Manipulatie van grootte zonder excentriciteit
  • grote en kleine stimulus verschillen enkel op vlak van schaal
  • Aandacht per blok gericht op 1 niveau (globaal/lokaal), terwijl andere niveau géén responsinformatie bevat
23
Q

Hoe waren de stimuli in het experiment van Navon & Norman?

A
  • instructie om 60 van het scherm te zitten
  • doorsnede kleine stimulus: 2,1 cm
  • doorsnede grote stimulus : 18,2 cm
24
Q

Hoe werd het experiment van Navon en Norman opgebouwd?

A
  • 1 oefenblok (8 trails waarbij 1 van elk trialtype)
  • 2 experimente blokken (globaal/lokaal, willekeurige volgorde, 32 trials per blok, 8 per type)
  • Fixatie (500 ms)
  • stimulus (150 ms)
  • Prompt: “?” (1350 ms = max responstijd)
  • Feedback RT & nauwkeurigheid (1500 ms)
25
Q

Waarvoor diende de willekeurige volgorde in het experiment van Navon & Norman?

A

Voor counterbalancing