Woordenlijst Thema 6 - Natuur Flashcards

1
Q

geleidelijk aan

A

langzaam steeds meer
ゆっくり、じわじわと

‘Geleidelijk aan is hij grijs geworden.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in slaap vallen

A

眠りにつく

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

inslapen

  • sliep in
  • zijn ingeslapen
A
  1. in slaap vallen
    眠りにつく
  2. doodgaan
    死ぬ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

slapeloos

A

als je niet kunt slapen
寝不足

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

slopen

  • sloopte
  • hebben gesloopt
A
  1. (iets) totaal kapotmaken
    完全に壊す
  2. (iemand) doodmoe maken
    死ぬほど疲れる
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vermoeid

A

moe
疲れた

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waakzaam

A

mens die of dier dat goed oplet
用心深い(人、動物)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aantasten

  • tastte aan
  • hebben aangetast
A

een slecht effect hebben op
悪影響を与える

’ Te veel alcohol drinken tast de hersenen aan.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de consumptie

A
  1. het nuttigen van voedsel of drank
    消費量
    ‘De consumptie van ijs is dit jaar gegroeid.’
  2. een bepaalde hoeveelheid voedsel of drank
    軽食?
    ‘Op dit festival zijn de consumpties gratis.’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het fonds

A

geld dat met een bepaald doel bij elkaar is gebracht
基金

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kappen

  • kapte
  • hebben gekapt
A

1) (een boom) onderaan met een bijl hakken tot die omvalt
伐採する

2) (iemand) zijn of haar hoofdhaar knippen en in model brengen
髪を切る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de landbouw

A

het bewerken van de grond om graan e.d. te laten groeien, of alle bedrijven samen die dat doen
農業

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neutraal

A

1) niet voor en niet tegen
中立
synoniem: onpartijdig

2) niet afwijkend
中間
synoniem: onopvallend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oogsten

  • oogstte
  • hebben geoogst
A

(gewassen, landbouwproducten) van het land halen om op te eten of te verwerken
収穫

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

op (grote) schaal

A

in grote aantallen
多数

‘Er wordt op grote schaal gefraudeerd met reisverzekeringen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

plaatsmaken voor

  • maakte plaats
  • hebben plaatsgemaakt
A

zorgen dat iets of iemand de ruimte krijgt

道を譲る?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de teelt

A

het kweken van gewassen of het fokken van dieren
栽培、飼育
“Voor de teelt van paprika is veel zon en warmte nodig.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

uitsterven

  • stief uit
  • zijn uitgestorven
A

(van planten en dieren) ophouden te bestaan
絶滅する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het vee

A

tamme dieren die je houdt voor het vlees, de melk, de wol enz.
(肉、牛乳、羊毛などのために飼う)家畜

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de vegetariër

A

iemand die geen voedsel eet dat van gedode sieren afkomstig is.
ベジタリアン

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

verbouwen

  • verbouwde
  • hebben verbouwd
A

1) (een gebouw of ruimte) ingrijpend veranderen
改修する

2) (gewassen) telen
(作物を)育てる

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

verdrijven

  • verdreef
  • hebben verdreven
A

ervoor zorgen dat iets of iemand weggaat
追放する
‘Gelukkig verdrijft de kat alle muizen uit ons huis.’
synoniemen: wegjagen, verjagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het voer

A

voedsel dat je aan dieren geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de werkgelegenheid

A

mogelijkheid in een gebied om betaald werk te vinden
雇用

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

de woordvoerder

A

iemand die namens een ander of anderen spreekt
広報担当

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

zuiveren

  • zuiverde
  • hebben gezuiverd
A

ontdoen van wat er niet in of bij hoort
浄化する、除去する、取り除く

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de aanwezigheid

A

situatie dat iets of iemand op een bepaalde plaats is
存在、出席、そこにある
antoniem: afwezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

belanden

  • belandde
  • zijn beland
A

ergens komen
行き着く
synoniem: terechtkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

constateren

  • constateerde
  • hebben geconstateerd
A

zien of inzien (dat iets zo is als het is)
気づく、認識する
synoniem: vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

het gif

A

stof waarvan je ziek wordt of doodgaat

31
Q

hanteren

  • hanteerde
  • hebben gehanteerd
A

omgaan met
対処する
synoniem: behandelen

32
Q

de herkomst

A

waar iets of iemand vandaan komt
起源、出身国
synoniem: afkomst

33
Q

de inspectie

A

1) keer dat je (iets) controleert
2) (overheids)instelling die controles uitvoert
検査、調査

34
Q

de meting

A

het meten
測定

35
Q

realiseren

  • realiseerde
  • hebben gerealiseerd
A

tot stand brengen
実現する、達成する
synoniem: uitvoeren

36
Q

scoren

  • scoorde
  • hebben gescoord
A

1) een punt maken in een wedstrijd
(試合で)得点する

2) succes behalen
成功を収める

3) verwerven *informeel
取得する

37
Q

telen

  • teelde
  • hebben geteeld
A

planten laten groeien om er iets meer te doen
(植物を)育てる

38
Q

toegankelijk

A

te bereiken
アクセス可能な
antoniem: ontoegankelijk
synoniem: bereikbaar

39
Q

een uitspraak doen (over)

A

iets wat je zegt
言うこと
‘Daarover kan ik op dit moment geen uitspraken doen.’ (現時点ではそれについて何も言えない。)
synoniem: uitlating

40
Q

de volksgezondheid

A

gezondheidstoestand van een bevolking
公衆衛生

41
Q

bloeien

  • bloeide
  • hebben gebloeid
A

bloemen hebben
(花が)咲く

42
Q

de gang van zaken

A

出来事の経過、現状

43
Q

de kust

A

strook land langs een zee
海岸、沿岸

44
Q

in verbinding staan met

A

〜と関係している、つながっている

45
Q

de industrie

A

alle bedrijven die met machines dingen maken uit grondstoffen
工業、インダストリー

46
Q

de mest

A

poep van dieren, vooral gebruikt om grond vruchtbaarder te maken
肥料、堆肥

47
Q

het natuurgebied

A

stuk land waar geen mensen wonen en dat nauwelijks wordt beïnvloed door menselijk gedrag
自然保護区

48
Q

overstromen

  • overstroomde
  • zijn overstroomd
A

(van land dat normaal gesproken droog is)
浸水する
*分離動詞ではない

49
Q

sierlijk

A

fraai en elegant
優雅な
synoniem: gracieus

50
Q

vedringen

  • verdrong
  • hebben verdrongen
A

1) (iemand of iets) van zijn of haar oorspronkelijk plek dringen
押しやる、取って代わる

2) (gevoelens) onderdrukken
(感情を)抑える

51
Q

de vloed

A

1) regelmatig terugkerende toestand waarin de zee hoger wordt en een stuk land overspoelt
満潮
antoniem: eb

2) grote hoeveelheid van iets dat in je richting komt
殺到する
‘een vloed aan reacties.’ 反応が殺到
synoniem: toevloed

52
Q

het vocht

A

vloeistof
湿気

53
Q

bewerken

  • bewerkte
  • hebben bewerkt
A

1) iets voor iets anders geschikt maken door het te veranderen
(別のものに適合するように)変更する

2) (hout, metaal e.d.) versieren
加工する

3) iemand proberen te laten veranderen van gedachten of daden
説得する

54
Q

het grofvuil

A

afval dat te groot is voor de vuilnisbak
粗大ごみ

55
Q

de kalk

A

1) stof die onmisbaar is in je voeding ??
カルキ

2) wit spul dat je op de muur smeert en hard wordt
石膏

56
Q

de korrel

A

klein rond hard stukje

57
Q

lang/kort meegaan

A

lang/kort gebruikt kunnen worden
長持ちする(しない)

58
Q

oftewel

A

<dit woord gebruikt je als je iets dat je net hebt gezegd (nog iets duidelijker) nog eens wilt zeggen>
さらに詳しく言うときに使う

‘In totaal komt er nog 7,5% bij, oftewel 400 euro.’

59
Q

omzetten in

  • zette om
  • hebben omgezet
A

変換する
‘bewegingsenergie omzetten in elektriciteit.’ 運動エネルギーを電気に変換する。

60
Q

het puin

A

stenen rommel die overblijft als je een gebouw afbreekt
瓦礫

61
Q

rangschikken

  • rangschikte
  • hebben gerangschikt
A

in een bepaalde volgorde plaatsen
整頓する
‘Rangschikken op kleur.’ 色ごとに揃える。

62
Q

reinigen

  • reinigde
  • hebben gereinigd
A

schoonmaken
クリーニングする

63
Q

het restant

A

wat overblijft, vooral can iets dat verhandeld is
残っているもの

64
Q

sorteren

  • sorteerde
  • hebben gesorteerd
A

uitzoeken en bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort
分類する
synoniem: rangschikken

65
Q

storten

  • stortte
  • hebben/zijn gestort
A

1) hard naar beneden vallen, of (iets) hard doen vallen
- is gestort
落下する

2) (geld) op een bankrekening zetten
- hebben gestort
お金を預ける

66
Q

verbranden

  • verbrandde
  • hebben verbrand
A

1) door vuur kapotmaken
- hebben verbrand
燃やす

2) door vuur vernietigd of gedood worden
- zijn verbrand
(火災で消失、死亡する)

3) door de zon een rode huid krijgen
- zijn verbrand
日焼けする

67
Q

verloren gaan

A

voorgoed verdwijnen
消え去る
‘Door de bosbranden zijn de klassieke tempels bijna verloren gegaan.’

68
Q

de verwarming

A

installatie die een ruimte warm maakt
暖房

69
Q

verwerken

  • verwerkte
  • hebben verwerkt
A

1) in een andere vorm of omgeving brengen *technisch
加工する、反映する、変更する
‘Ik heb je opmerkingen in de nieuwe visie verwerkt.’ 意見を新しいバージョンに反映する。
’59% van de melk wordt tot kaas verwerkt.’ 牛乳の59%はチーズに加工される。(tot … verwerken)

2) (iets onaangenaams) accepteren, waardoor je er minder last van hebt *psychologie
(不快なことを)受け入れる

70
Q

de volgorde

A

manier waarop zaken of personen op elkaar volgen
順番
‘De namen staan in alfabetische volgorde.’ 名前はアルファベット順です。
synoniem: rangschikking

71
Q

zo min mogelijk

A

zo weinig mogelijk
できるだけ少なく

72
Q

de atmosfeer

A

1) luchtlaag om de aarde
大気圏

2) sfeer
雰囲気

73
Q

verteren

  • verteerde
  • zijn verteerd
A

(食べ物を)消化する