woorden Flashcards
glucose
monosaccharide
fructose, lactose
disaccharides
zetmeel, glycogeen en cellulose
polysachariden: zetmeel (planten), glycogeen (dieren), cellulose en
- Glycoproteïnen
fungeren als smeermiddel
- Glycolipiden
helpt de cel doen horen bij een specifiek individu = (‘zelf’), helpt bij identificeren van ‘buitenaardse’ cellen die mogelijks infecties met zich mee kunnen brengen
adipocyten
- vetcellen (type los bindweefsel)
- Vooral te vinden onder de huis, rond de nieren en op het oppervlak van het hart.
- hongercontrole center
erythrocytes
RBC
leukocyten
WBC
squamous epitheel
soort simpel epitheel
afgeplatte cellen
in longen en bloedvaten
=> uitwisseling van substraten
cubitale epithelium
soort simpel epitheel
kubusvormige cellen
in spieren
mitochondrion en microvili
columnar epithelium
soort simpel epitheel
nucleus in onderkant van cel
spijsvertering en baarmoederuil-len (sperma wordt daar gestuurd)
microvili
pseudogestratifieerde columnar epitheel
onregelmatig (waardoor verschillende lagen naar boven)
gestratifieerde
neus, mond, vagina, huid, anaal kanaal, …
keratinocytes
waterdicht proteïne
zoals in huid (kan tot aandrijf lijden)
vinger en voetafdruk
langerhans
of dendrietische cellen
!macrophage
UVA
lange golven
UVB
korte golven
meyocardiaal infract
verstopte coronaire haarvaten woorden voedingstoffen niet meer de hartspieren bereiken
knoopweefsel
tas sa node (pacemaker) en av node (dankzij gap junction)
defibrilatie
sterke stroom wnr fibrillatie (=ongecoördineerde, irreguliere elektrische activiteit in de ventrikels. bvb overdosis)
Eens de ventrikels fibrilleren, stopt gecoördineerd pompen van het harten en krijgen lichaamsweefsels snel zuurstoftekort kan leiden tot dood
Sfygmomanometer
bloeddruk in arm meten
Systolische druk:
grootste druk (120)
dualistische druk
laagste druk (rust)
fibroblasts
cel van losmatig en vast bindweefsel
Koolstofanhydrase
versnelt het afbreken van bicarbonaat en waterstof in koolstofdioxide om uitgeademd te worden in de longen
Erythroproteïne
controleert productie van RBC
pernicieuze anemie:
te weinig b12 waardoor minder productie van RBC (inadequate DNA productie)
foliumzuuranemie
te weinig foliumzuur
Kan tot geboorteafwijkingen zorgen bij pasgeborene
Hemolyse
scheuren van RBCs.
ernstige gecombineerde immunodeficiëntie (SCID)
wnr witte bloedcellen het enzyme adenosine deaminase ontbreken
oplossing sluiting enzyme of beenmerg transplantatie
Leukemie
- ongecontroleerde
bloedcellen prolifereren. - De meeste van de witte bloedcellen zijn abnormaal of niet volgroeid. Daardoor zijn ze niet
in staat om hun normale verdedigingsfuncties uit te voeren
Epstein-Barr virus (EBV)
= lid van herpesvirusfamilie en is een van de meest voorkomende menselijke ziektes, symptomen gaan weg maar blijft latent aanwezig, kan door stress geactiveerd worden
- granulaire/ mononucleus
Trombocytopenie
Onvoldoende aantal bloedplaten (niet genoeg in merg of buiten merg)
- Symptomen: blauwe plekken, huiduitslag en bloedneuzen of bloedingen in de mond. Ook
bloedingen in de hersenen en gastro-intestinale bloedingen zijn mogelijk
trombus
klontering
embolus
Klonter komt los en gaat verder in het bloed
hemofilie
erfelijke stollingsaandoening dat een deficiëntie in een stollingsfactor kan veroorzaken
te weinig factor V III
Meest frequente doodsoorzaak is bloedingen in de hersenen, met daarbij neurologisch
beschadiging
Peyer-patches
gelokaliseerd in de darmwan, Ze treffen pathogenen die het lichaam binnenkomen via het spijsverteringskanaal
Helicobacter
bacterie in maag die Zweren (ulcers) aanmaakt die als chemische Barriere werkt
Interferonen
communicatiemolecullen bij geinfecteerde cellen die andere gezonde cellen waarschuwen. (bvb bij hepatitis C)
Apoptose
proces van geprogrammeerde celdood. Betrekt een kleine cascade van specifieke cellulaire evenementen die leiden tot de dood en vernietiging van de cel en het verwijderen van de celoverblijfselen van het lichaam als afvalstoffen
cytotixische t cellen
Dankrij perforine en granzyne gaan ze geinfecteerde /tumor cel om adoptose te ondergaan -> celgemedieerde immuuniteit
Coccus
: bolvormig bacterie
o Bacillus
: staafvormig bacterie
o Spirillum
: gebogen of spiraalvormig bacterie
Grampositieve bacteriën
hebben dikke laag peptidoglycan > paars
Gramnegatieve bacteriën
geen (of dun) peptidoglycanlaag > roos
hebben lypopolysaccharidemoleculen in de plaats
Diverticulose
conditie waarin delen van het slijmvlies, van elk deel van het GI-
kanaal door de andere lagen geduwd worden en zakken vormen
- Wanneer voedsel verzameld word in de zakjes, kunnen ze geïnfecteerd of
ontstoken worden > diverticulitis
irritable bowel syndrome (IBS)
contracties van de wand buikpijn, constipatie (verstopping) en/of diarree veroorzaken
salivary amalyse
zit in speekselklieren voor vertering van zetmeel
gengivitis
tandvleesziekte
periodontitis
tandvleesziekte
hydroclorische zuur (Hcl)
Hcl activeert pepsine en breekt weefsel van vlees (niet vertering)
Hepatitis en Cirrose
2 serieuze lever ziektes die de gehele lever aantasten en de mogelijkheid
tot zelfherstel verhinderen > levensbedreigend
hepatitis kan tot geelzucht leiden
ziekte van Cohn
inflammatoire darmziekte (kan nooit volledig genezen wordfen)
> ontsteking van darm
prikkelbare darmsyndroom (IBS)
- Conditie waarin de muscularis sterk contraheert zondernormale coördinatie
- Symptomen: buikkrampen, gas, constipatie en dringende, explosieve stoelgang
Poliepen
poliepen, kleine
groeisels die opkomen vanuit de epithele bekleding in colon kan lijden tot poelpiep
wnr het enkel een poliep is kan het genen worden
o Infant respiratory distress syndroom
Tidale volume:
relax: Er beweegt slechts een beetje lucht in en uit bij het ademen wanneer we relaxed
zijn, dit is rond de 500ml
Vitale capaciteit
het maximale volume dat binnen kan komen + het maximale volume dat uitgeademd kan worden tijdens 1 ademhaling (hoe groter hoe beter)
Residuaal volume
Een beetje lucht haalt de longen nooit, maar vult de neusholtes, luchtpijp, bronchiën en bronchiolen. Deze worden niet gebruikt voor gasuitwisseling en zijn dus dode
luchtplaatsen.
Sudden infant death syndrome (SIDS)/kribbedood
Kind onder de 1 jaar kan plots stoppen met ademen tijdens het slapen
URIs (upper respiratory infections).
Infecties bovenste luchtwegen
neusholte, middenoor, …
Sinusitis
sinussen geblokkeerd
Tonsillitis
ontsteking middenoor
behadneling: tonsillectomie maar minder gedaan want helpt bij infecties
Otitis media
infectie middenoor
Laryngitis
infectie strottenhoofd
stembanden aangetast dus kan niet spreken
Acute bronchitis
infectie van de primaire en secundaire bronchiën
komt vaak eerst van URI (van upper naar lower)
Pneumonia
infectie van de longen waarbij de bronchiën en alveoli
vullen met dik vloeistof
(hoe meer lobulen hoe erger)
Tuberculose:
capsule wordt gemaakt
Indien resistentie lichaam hoog is, sterven de gevangen organismen. Indien resistentie laag is, komen de organismen uiteindelijk vrij
Pulmonaire fibrose
Kan komen door inademen van deeltjes zoals silica (zand), kool stof,
asbest of glasvezel
is een restrictieve pulmonaire aandoening : Vitale capaciteiten zijn verminderd omdat de longen hun elasticiteit verloren zijn
Obstructieve pulmonaire aandoeningen
Lucht vloeit niet vrij in de luchtwegen en de tijd nodig om maximaal in en uit ademen neemt sterk toe
pneumonectomie
behandeling longkanker
Behandeling: lon of gehele long verwijderen
- Ureum
aminzoruren= ammonium + koolstofioxide = ureum (minder schadelijk dan enkel ammonium)
Te veel : uremie: cardiale aritme, braken, luchtwegenproblemen (tot sterfte)
uremie
te veel ureum; cardiale aritme, braken, luchtwegenproblemen (tot sterfte)
urinezuur
gevormd door nieren
te veel; kan leiden tot kristallen
aldosteron
gestimuleerd door Renine
reguleert pH
erytropoëtine
reguleert productie RBC (denk aan erytrocyten)
ADH antidiurestisch hormoon
wnr te weinig water stimuleert reabsoptie water door aquaporien (ze openen dan) in distale tubes
ANH Atriaal natriuretisch hormoon
ANH remt de secretie van renine
> meer zout excretie > meer water excretie
erytropoëtine (EPO)
doet bloedzuurstof stijgen dus meer RBC
Uretritis
infectie urinebuis
Cystitis
infectie de urineblaas
Pyelonefritis
infectie nieren
nierstenen
infectie van urinebuis
- gemaakt uit calcium, fosfaat, urinezuur en proteïnen
- Deze vormen zich in de nierbekken indien ze groeien tot enkele centimeters en de nierbekken of de urineleider blokkeren,
- vernietigt de nefronen
- enorm pijnlijk
Diafyse
midden van bot:
- compact bot met beenmerg
- met médullaire (midden) holte
epifyse
sponsachtig been
beenmerg
periosteum
bedekt beenderen
uit vezelig bindweefsel
Bevat bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
metafyse
tussen diafyse en epifyse
bestaat uit een epifysische plaat
laat bot groeien
osteons
deel van compact bot, ligt in osteocyten
lacunes
kleine kamers in met osteocyten = concentrische
cirkels rond een centraal kanaal
osteocyten
botcellen (als concentrische cirkels) rond een centraal kanaal
(bevat osteons)
canaliculi
kanalen die lopen door matrix en lacunes verbind (dus osteons)
sarcolemma
plasmamembraan van spier met t tubeless
sarcoplasma
cytoplasma van spier met mitochondrion
myofibrille
bevat myofilamenten (met sacromeren : actine en myosine filamenten)
sacromeren
met actin en myosine filamenten
glijdende filament model
besieging actine en myosine filament war spieren elektrisch worden gestimuleerd en calcium word vrijgelaten door ach stimulatie
spasmen vs krampen vs convulsies
spasme = onverwacht samentrekking van spier
kramp= sterke spasme
convulsies/seazure= verschillende spasmes na elkaar
ferreting vs verstuiking
rekking: te veel gestretch
Stuiking: twist
tendentitis
= infectie van pees (tendon)
myalgia
spierpijn door infectie
Fibromyagie
chrinische spierpijn
spierdystrofie
verzwakking spieren
myassthenie
spierzwakte
amyotrophic lateral sclerosis (ASL)
motorische neuronen sterven af
endemisch struma
gevolg van Te weinig jodium in dieet > schildklier kan niet alle hormonen produceren < continu secretie TSH < schildklier vergroot
Congenitale hypothyroïdie
onderontwikkelde schildklier Sinds baby of kindertijd (indien geen thyroidetherapie binnen 2 eerste maanden > intellectuele aandoeningen)
Myxoedeem
(myxedema): = Hypothyroïdie bij volwassenen
- Hyperthyroïdie
te veel secretie van het thyroid hormoon: schildklier is overactief en wordt groter > exoftalmische struma
ogen puilen uit, zenuwachtig, prikkelbaar, …
tetanus
door hypothyroïdie
lichaam schudt door continye spiercontracties
Addisonziekte
ziekte van bijnier
onder/hypo secretie van glucose > hoge bloedsuiker level
Cushing syndrome-
omgekeerd dan addison ziekte: oversecretie van glucocorticoïden
Leptine
geproduceerd door vetweefsel
aangeeft of je verzadigd/vol bent
veel, maar ineffectief bij mensen bij obesitas want geen gepast receptor
Follikel stimulerend hormoon (FSH)
productie van sperma in seminifereuze tubuli
Lutherizerend hormoon (LH)
productie van testosteron in interstiele cellen
zona pellucida
= extracellulaire matrix van eicel
omgeven door corona radiata.
corona radiata
een paar lagen klevende folliculaire cellen
Deze cellen voedden de eicel wanneer het een follikel in de eierstok was
hyperplasie
wnr cellen substantieel sneller delen
bvb normale gebeurtenis bij baarmoeder
dit is wat gebeurt bij kankercellen
- Angiogenese
= formatie van bloedvaten waardoor het metabolisme van een tumor groeit
- Metastase
= wanneer cellen. van tumor tumor verlaten en nieuwe tumors vormen ver van de primaire tumor
dysplasie
kankercellen ondergaan ze een reeks structurele veranderingen: kern groter, minder cytoplasma, cellen verliezen hun gespecialiseerde functie en structuur
actinische keratose
recancereuze huidlaesie
is zichtbaar op huid en groeit langzaam
(slechts 10% wordt kanker)
in situ kanker
kanker Blijft op een plaats (tt metastase= verspreiding van kanker)
Proto-oncogenen
reguleert celgroei en deling
oncogen
- Wanneer gemuteerd Proto-oncogen: > abnormale groei
Mutator genen
Normale genen die betrokken zijn bij mutatie gaan dan muteren en fouten maken bij DNA replicatie
- Magnetisme:
“magnetisch uitrekken”
Als oplossing chemotherapie: naukeuriger
- Fotodynamische therapie:
lichtgevoelige medicijnen en lasers
Als oplossing chemotherapie: naukeuriger
histonen
eiwitten die structuur aan chromosomen geven
tijdens celdifferentiatie worden distonen gewijzigd
sécrétoire blaasjes
doen aan exocytose
endocytotische blaasjes
nemen pathogeen in door endocytose