spijsvertelingstelsel en ademhaling Flashcards
fase van spijsvertering
inname
afbraak: afbraak (mond of chemisch)
transport
absorptie
eliminatie
mucosa
binnenste wand, bestaat uit, schijnt mucus
submucosa
los bindweefsel
musculaire
twee gladde spieren
- binnenste cirkelvormig
- buitenste langwerpig
serosa
binnenste wand, serieus membraan; geeft lubricerende vloeistof
amandelen
achteraan mond, met lymfeweefsel dat helpt bij ziektes
speekselklieren
3 in mond, om kauwen en slikken makkelijk maken
pH is tes 6,5 en 7,5
pharynx en oesofagus
slikken(vrijwillig en onvrijwillig) , peristaltiek tot slokdarm tot maag
maag/dikke darm
J-vormig
- slaat voedsel en water op
- begin van vertement van protein
- controle over beweging van voedsel vaan dunne darm
4 lagen van dikke darm
- muscosa met rugae (dikke plooien), met maagsappen met maagklieren met pepsine met bacteriën + mucus : met bacterieen
- muscularis: met 3 lagen
dunne darm
kleine dia maar grote lengte
- vertering en absorptie (95%)
lactose intolerentie VS coeliakie
ontbreken van lactase VS auto-immuun tegen gluten (=> ontstekingsreactie)
= gluten intolerantie zonder ontstekingsreactie
pancreas
secretie enzymen in dunne darm en bicarbonaat (zoals in speeksel) en insuline
lever
grootste klier met lobben, - - verwijdert vitaminen en opslaan
- slaat glycogeen in glucose en afbraak
galbaas
onder de lever
- slaat gal op
defecatie
dikke darm > dunne > colon > rectum > anaal kanaal
diarree, constipatie, diverticulitis, prikkelbare darm, inflammatoire darmziekte en poeliepen en kanker zijn aandoeningen in welk deel van lichaam?
colon en rectum
antioxidanten
verminderen snelheid van oxidatie (Vitamine A C en E)
Vit D
botten
Vit B1
cellulaire respiratie
Vit B12
Synthese nucleinezuur en myéline
peristaltiek
duwt voedsel doorheen slokdarm/oefagus
slokdarm
oefagus: nasale doorgang blokkeren en voedsel verplaatsen naar maag
functie sumicosa in neus
verwarmt lucht dat binnenkomt
keelholte
verbind nasale en orale
- nasofarynx
- orofarunx
- laryngofarynx
larynx
luchtstroom tss pharynx en trachea
stembanden
epiglottis sluit bij voedselinname (zodat het niet in trachea luchtpijp beland)
trachea
luchtpijp, vangt vuil dankzij slijmvlies
- brachiale boom (links en rechts)
- longen ‘rechter met 3 lobben en linker 2 want hart)
- alveoli: longblaasjes (gasuitwisseling)
wet van Boyle voor ventilatie
bij constante temperatuur is druk van hal gas omgekeerd evenredig aan volume (grote temp lage vol en omgekeerd)
inspi, expi en resi
inspi: 2900ml
expi 1400ml
resi: 1000ml blijft over
vitale capaciteit
max volume inspired en maxi ecpi in één ademhaling
cvl adelheling per minuut
12-20 (regeling bewust in hersenen (medulla) of onbvewust in zenuwstelsel en chem controle (door voeling daling pH door toename CO2 in chemoreceptoren in hersenen)
externe respiratie
in longblaasjes en vloedhaarvaten CO2
interne respiratie
in bloedhaarvaten buiten longen O2 afgeven
Upper respiratory tract infection (URI)
infecie van bovesnte luchtwegen: sinussen, tonsils, larynx, otitis media
infectie lagere luchtwegen
- bronchites, pneumonie, tuberculose
- restrictieve en obstructieve longaandoeningen
- longkanker
- cystic fibrose
dentine
onder glazuur
pulpe holte
onder glazuur, bevat dentine
zure reflux
wnr sluitspier niet goed maaginhoud dichthoud > brandende gevoel
kan zijn door hiatale hernia: deel van maag steekt bovenuit
maagbrij
product van maag na vertering voedsel met maagsappen
pylorische sluitspieren
sluitspier tussen maag en dunne darm
lacteaal
transporteren voedingstoffen die te groot zijn voor capillaire
lacteaal
transporteren voedingstoffen die te groot zijn voor capillaire