voortplantingstelsel Flashcards
meisose
in testes en eietstokken tijdens eicel en zaadproductie
testes
sperma productie in seminiferous tubules
testosteron productie in infertiele cellen
epidimys
rijpen sperma
vas diferenses
eileider
seminale vesikels
vloeisof met nurtimenten
stikstof > energie
prostaatklier
alkalische vloeistof als buffer
urethra
urinebuis, geleidt sperma
klieren van Cowper
glijmiddel
orgasmes
geslachtsgemeenschap
> NO vrijlaten
> productie van cGMP
> erektiel weefsel vult met bloed
> aders samengeknepen
> erectie
+ spinster sluit zodat geen urine
rol hypothalamus/ hypofyse
GnRH, genafotropine releasing hormoon
adv negatieve feedback
eierstokken
produceren eicellen en vrouwelijke geslachtshormonen (idem testes: sperma en testosteron)
eileider: uterine tubes
transport dmv fibriae= lokale bevruchting
uterus
beschermt en laat foetus groeien
cervix
opening naar uterus
cyclus eierstok
primaire follikel > secundaire > vésiculaire follikel
meiose II: wnr bevrucht door spermacel
eierstokken:
dag 1-13:
- FSH en oestrogen
- follikel maturatie
14: ovulatie, LH piek
dag 15-28:
- LH
- corpus luteum
cyclus uterus
dag 1-5: menstruatie: afbreken endometrium
dag 6-13: bouwen endometrium
dag 14-28: dikker endometrium