Wonen in Nederland - Hoofdstuk 3 - begrippen Flashcards

1
Q

bewonerskenmerk

A

Eigenschap van de mensen in een buurt of wijk over grootte van huishoudens, etniciteit, inkomen, gezinsfase, leeftijd, beroep of opleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

buurtprofiel

A

Typering van een buurt: kenmerken van bewoners, woningen en woonomgeving. In een buurtprofiel worden zowel objectieve als subjectieve gegevens opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

buurtvoorziening

A

Dagelijkse voorziening met een klein verzorgingsgebied (zoals basisscholen, sport- en zorgvoorzieningen en buurtsupers). Heet ook wijkvoorziening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

creatieve stad

A

Stad waarin veel nieuwe ontwikkelingen en innovaties tot stand komen of een zetje in de rug krijgen in de creatieve industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duale arbeidsmarkt

A

Tweedeling op de arbeidsmarkt met enerzijds een slecht geschoolde, kansarme groep en anderzijds een goed opgeleide, kansrijke groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

duurzame stad

A

Stad waar het gebruik of verbruik van energie en grondstoffen zo gering mogelijk is, materialen maximaal gerecycled worden en waar zo veel mogelijk gebruikmaakt wordt van duurzame energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

groeikern

A

Door de overheid aangewezen gemeente op niet al te grote afstand van een grote stad die de suburbanisatie in met name West-Nederland moest opvangen (zodat niet alle kleine dorpen op het verstedelijkte platteland zouden gaan groeien).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

herstructurering

A

Het grondig opknappen van met name naoorlogse buurten of oudere industrie- en haventerreinen of oude stationslocaties, waarbij vaak het stratenpatroon, de verdeling van functies over de wijk en het woningbestand gewijzigd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenniseconomie

A

Samenleving waarbij een belangrijk deel van de economische groei voortkomt uit (technische) kennis, innovatie en creativiteit. Fysieke arbeid, natuur en kapitaal worden als productiefactoren relatief minder belangrijk vergeleken met (wetenschappelijke/technische) kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

objectieve veiligheid

A

Geregistreerde criminaliteit als mishandeling, overlast en verloedering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

openbare ruimte

A

Gebied dat voor iedereen toegankelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

publiek-private samenwerking

A

Samenwerking tussen particuliere organisaties en bedrijven (zoals investeerders) en overheden met als doel kennis, financiële middelen en risico’s zo veel mogelijk te delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

science park

A

Bedrijventerrein met een concentratie van bedrijven met een wetenschappelijke of technologische inslag en onderzoekinstituten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

smart city

A

Stad waarin de moderne digitale communicatietechnieken intensief gebruikt worden bij de dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven met als doel om de communicatie en leefbaarheid zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale cohesie

A

De samenhang (of het cement) van de samenleving of de wijkbevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale veiligheid

A

Het geheel van objectieve en subjectieve veiligheid

17
Q

stadsvernieuwing

A

Proces van renovatie en sanering van buurten en stadswijken.

18
Q

subjectieve veiligheid

A

De veiligheid zoals mensen die ervaren of voelen

19
Q

Vinex-locatie

A

Grootschalige nieuwe woningbouwlocatie aan de rand van een stedelijk gebied, vooral bedoeld om de snelgroeiende bevolking op te vangen.

20
Q

woningkenmerk

A

Kenmerk van de huisvesting van huishoudens: type, grootte, kwaliteit, staat van onderhoud, eigendom en ouderdom van de woning.

21
Q

woonomgeving

A

De sociale en gebouwde (of fysieke) omgeving van woningen.

22
Q

zakelijke dienstverlening

A

Diensten die bedrijven aan elkaar verlenen, zoals marketing, accountants, reclamebureaus, adviesbureaus, schoonmaak, beveiliging of arbeidsbemiddelaars.