Werkwords for exam 13 May 2014 Flashcards
blijven - ben gebleven
stay - have stayed
buy - have bought
kopen - heb gekocht
come - came
komen - ben gekomen
cut - have cut
snijden - heb gesneden
do - have done
doen - heb gedaan
doen - heb gedaan
do - have done
drink - have drunk
drinken - heb gedronken
drinken - heb gedronken
drink - have drunk
eat - have eaten
eten - heb gegeten
eten - heb gegeten
eat - have eaten
fall - have fallen
vallen - ben gevallen
gaan - ben gegaan
go - went
go - went
gaan - ben gegaan
have - have been
zijn - ben geweest
have - have had
hebben - heb gehad
hebben - heb gehad
have - have had
kijken - heb gekeken
look - have looked
komen - ben gekomen
come - came
kopen - heb gekocht
buy - have bought
look - have looked
kijken - heb gekeken
lopen - heb/ben gelopen
walk - have walked
ride - have ridden
rijden - heb/ben gereden
rijden - heb/ben gereden
ride - have ridden
search - have sought
zoeken - heb gezocht
see - saw/have seen
zien - heb gezien
slapen - heb geslapen
sleep - have slept
sleep - have slept
slapen - heb geslapen
snijden - heb gesneden
cut - have cut
stay - have stayed
blijven - ben gebleven
swim - have swum
zwemmen - heb gezwommen
vallen - ben gevallen
fall - have fallen
walk - have walked
lopen - heb/ben gelopen
zien - heb gezien
see - saw/have seen
zijn - ben geweest
have - have been
zoeken - heb gezocht
search - have sought
zwemmen - heb gezwommen
swim - have swum