1 Oct vocab Flashcards
achterstevoren
back to front
after
na
alarm clock (the waker)
wekker
allebei
both
back to front
achterstevoren
before, earlier, in the past
vroeger
beloof
promise
beloven
to promise
beware
pas op
bezocht
visitor
bij
close to
bij voorbeeld
by example
binnenstebuiten
inside out
bof
to be lucky
both
allebei
bruise
de blauwe plek
by example
bij voorbeeld
close to
bij
collar
kraag
come on!
kom op!
coming weekend
komend weekend
crazy
gek/ke
de blauwe plek
bruise
de bruiloft
wedding
de kneus
klutz, loser
de kneuzing
sprain, twisted
de zchoonzus
sister-in-law
dead tired
doodmoe
delicious
heerlijk
deskundigen
experts
dichtbij
nearby (less close than bij)
differ
verschil
doodmoe
dead tired
droog
dry
dry
droog
especially, before all
vooral
experts
deskundigen
forwards/backwards
vooruit/achteruit
gek/ke
crazy
gewoon
simply, just
gone is gone, while supplies last
op = op
heerlijk
delicious
het plaatje / de afbeelding
picture
het schilderij
painting