18 Mar vocab Flashcards
aansluit
connection
afgelopen / vorig
last week
afraid
bang
afspreken
arrange, make appointment
after
na
alles
everything
alles voor jouw stem
everything for your vote
als
if (a condition, when)
arrange, make appointment
afspreken
ashamed
zich schamen (reflexive verb)
back
terug
bang
afraid
before
voor
behalve
except
bel / bellen
call back
belangrijke
important
beneden
down
besteld
to order
bewerkt
modify, work on it
binnen
inside
blijven
to stay
border
gren
border poles (border fences)
grenspalen
bored, to be bored
verveel
boring
saai
boven
up
braggart
opscheppen
buiten
outside
business
zaken
business lunch
zakenlunch
business travel
zakenreis
call back
bel / bellen
change, connect (train, airplane)
overstappen
clean
schoomaken
connection
aansluit
customs
gewoontes
de ingang
entrance
de uitgang
exit
down
beneden
draag
wear (as in clothing); also to carry
duitse herder
shepherd
dus
therefore
entrance
de ingang
ergeren
irritated, frustrated
err, wrong
zich vergissen (reflexive verb)
everything
alles
everything for your vote
alles voor jouw stem
except
behalve
exit
de uitgang
expect
verwacht
get up (awake)
opstaan
gewoontes
customs
gren
border
grenspalen
border poles (border fences)
he hurries to the station
hij haast zich naar het station (reflexive verb)
hij haast zich naar het station (reflexive verb)
he hurries to the station