4 Mar vocab Flashcards
a lot
veel
alas
helaas
are (as in “hoe heet je?”)
heet
baan
job
because
want / omdat
can (to be able)
kunnen
cold
heten
dezelfde manager
the same manager
dichtbij
near
er zijn veel websites
there are many websites
ga ja gang
go ahead
gelukkig
luckily, fortunately
go ahead
ga ja gang
heel
very
heet
are (as in “hoe heet je?”)
helaas
alas
heten
cold
hetzelfde kantoor
the same office
hoeveel kinderen heb je?
how many children do you have?
how many children do you have?
hoeveel kinderen heb je?
in de zomer
in the summer
in het weekend
in the weekend
in the summer
in de zomer
in the weekend
in het weekend
is that right?
klopt dat?
ja dat klopt
yes, that’s right
job
baan
klopt dat?
is that right?
kunnen
can (to be able)
Lithuanian
Litouwen
Litouwen
Lithuanian
luckily, fortunately
gelukkig
maal / keer
times (keer used more, as in “twee keer”)
may I
mozen
maybe
misschien
meestal
most of the time
misschien
maybe
moeten
must
most of the time
meestal
mozen
may I
must
moeten
near
dichtbij
nee, dat klopt niet
no, that’s not right
no, that’s not right
nee, dat klopt niet
sometimes
soms
soms
sometimes
the same manager
dezelfde manager
the same office
hetzelfde kantoor
there are many websites
er zijn veel websites
times (keer used more, as in “twee keer”)
maal / keer
tonight
vanavond
vanavond
tonight
veel
a lot
very
heel
waar kom je vandaan
where do you come from
want
willen
want / omdat
because
where do you come from
waar kom je vandaan
willen
want
yes, that’s right
ja dat klopt