1 April vocab Flashcards
(ben)heb gehad (hebben)
have had
Alvast gefeliciteerd
future birthday, next birthday
Ben geweest (zijn)
have been
Ben gebleven (blijven)
remained/continued
Ben gefietst
I have biked
Ben gelopen (lopen)
I have walked
Besides mandarin, they speak their own dialect
Naast Mandarijn spreken ze hun eigen dialect
bitter
bitter
bitter
bitter
Dance like you?
Dans je graag?
Dans je graag?
Dance like you?
dead tired
dood moe
dood moe
dead tired
future birthday, next birthday
Alvast gefeliciteerd
gegaan
gone
geitenkaas
goat cheese
goat cheese
geitenkaas
gone
gegaan
have been
Ben geweest (zijn)
have had
(ben)heb gehad (hebben)
He bought the postcard
Hij de ansichtkaart gekocht
Heb betaald (betalen)
I have paid
Heb gekookt (koken)
I have cooked
Heb gelezen (lezen)
I have read