Werkcollege 3 Flashcards
Wat zijn YOPI’s?
Risicogroepen: Young, Old, Pregnant, Immunosuppressed.
Mensen die door hun verminderde weerstand meer kans hebben op een infectie met een zoönose.
Categorie Young
- t/m 12 jaar
- eten alles op
- drogen sneller uit
- aantal niet gevaccineerd
- (immuunsysteem) nog niet volledig ontwikkeld
NB. kinderen < 1 jaar: honing! botulinum toxinen kunnen erin zitten
Categorie Old
- seniele afweer
- kans op chronische aandoeningen groter –> kwetsbaarder –> langer herstel
- in verhouding een minder zure maag –> makkelijker om door deze barrière heen te komen
Categorie Pregnant
- verlaagde afweer door progesteron (zodat vrucht niet wordt aangevallen)
- foetus kan ook geïnfecteerd raken
Categorie Immunosuppressed
- door ziekte werkt afweer niet goed
- cortico’s / cytostatica
Categorie Specials
Hier vallen geestelijke gehandicapten bijv. onder; hebben geen besef van gevaar om hun heen
Wat zijn emerging zoönoses?
- nieuwe zoönose
- andere plek
- verhoogde incidentie
- pathogeen past zich aan
Welke zoönosen worden als grootste risico voor Nederland gezien?
- Q-koorts
- Leptospirose
- Salmonellose
- Campylobacter (grootste veroorzaker)
- Rabiës
- STEC (E. Coli)
Vraag du jour (1): Virussen zoals Norovirus en Hepatitis A virus kunnen via voedsel worden overgedragen. Welke stellingen zijn in dat kader juist of onjuist?
a. Het aantal gevallen van bij de Nederlandse bevolking door virussen veroorzaakte maag-darm stoornissen is kleiner dan het aantal door bacteriën veroorzaakte gevallen.
b. De incubatietijd van een infectie met het Hepatitis A virus is enkele uren
c. Zowel voedsel als water gerelateerde transmissie van Norovirus is mogelijk
d. Schelpdieren zijn een bekend product waarvan je virale diarree kan krijgen.
a. onjuist
b. onjuist: 2-6 wk
c. juist
d. juist
vraag du jour (2): Het risico van meetbare gezondheidsschade dat de Nederlandse bevolking loopt van chemische verontreinigingen in voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong (VDO) is (Geef aan: juist of onjuist):
a. Kleiner dan dat van te weinig groente in het dagelijks dieet
b. Gelijk aan dat van zoönosen
c. Kleiner dan dat van het teveel innemen van verzadigde vetten
d. Groter dan dat van allergenen in het voedsel.
a. juist
b. onjuist. Is kleiner, zoönosen veel relevanter.
c. Juist
d. Onjuist