Hoorcollege 10 - Hygiëne en bioveiligheid van bedrijven

Question 1

Definitie biosecurity

Answer 1

De combinatie van alle maatregelen die het risico van de introductie en de verspreiding van een ziekteagens beperken

Question 2

Biosecurity - breedste spectrum

Answer 2

• basische middelen
• chloorhoudende middelen
• aldehyden

Question 3

Biosecurity - smalste spectrum

Answer 3

quartenaire ammonium verbindingen (quats)

Question 4

Schimmelprobleem? Hoe gevaarlijk?

Answer 4

• uiterst resistent & langdurig infectieus

- sporen komen/zitten overal

Question 5

Waarom eerst reinigen en daarna pas desinfecteren?

Answer 5

• losweken en (mechanisch) verwijderen van vuil en bacteriën

- minder binding aan vuil = meer desinfectiemiddel om agentia aan te pakken

Question 6

Wat is interne biosecurity?

Answer 6

Focust op het voorkomen van de verspreiding van pathogenen binnen de koppel.

Question 7

Externe biosecurity

Answer 7

Focust op het voorkomen van de introductie van pathogenen van buitenaf.

Question 8

Waarom is biosecurity belangrijk?

Answer 8

• vermindert de infectiedruk*
• helpt om het gebruik van curatieve middelen tot een minimum te beperken**
• verbetert dierenwelzijn*
  kan helpen om productiecijfers te verbeteren**
• draagt bij aan de veiligheid van producten (bijv. melk)

Question 9

Twee verschillende aanpakken voor het bedenken van biosecurity maatregelen?

Answer 9

• specifiek pathogeen

- generische maatregelen

Question 10

Noem principes van biosecurity

Answer 10

• vermindering van algemene infectiedruk (reiniging en desinfectie; dierplaagbeheersing)
• focus op belangrijkste transmissieroutes
• hoogrisico dieren op spullen gescheiden houden van vatbare dieren (quarantaine 40 d; beschermende kleding/schoenen)
• grotere groepen dieren vertegenwoordigen een groter risico

Question 11

Gevaren bij grotere groepen dieren

Answer 11

• hoogproductieve dieren worden vaak in grotere koppels gehouden en kunnen vatbaarder zijn;
• grotere koppels hebben doorgaans meerdere contactmomenten met buiten
• de consequenties van de introducite van een introductie kan verstrekkender gevolgen hebben.
  Als de koppelgrootte stijgt. dienen de biosecurity maatregelen navenant te verbeteren

Question 12

Aankoop dieren en exteren biosecurity

Answer 12

• beperk aantal aankopen en het aantal bron-koppels.

- Koop dieren met hoge gezondheidsstatus en direct naar quarantaine (varkens).

Question 13

Voeder, water en gereedschap en ext. biosecurty

Answer 13

• Voeder zo veel mogelijk van eigen grond
• GMP geproduceerd voer
• ruwvoer zo veel mogelijk van je eigen grond
• eigen gereedschap, het liefst per afdeling gereedschap

Question 14

Personen en externe biosecurity

Answer 14

• Aantal bezoekers beperken
• Eigen bedrijfskleding en schoeisel
• Handen wassen
• Hygienesluis

Question 15

`Wilde dieren, huisdieren en vogels en externe biosecurity

Answer 15

vector voor ziekten van buitenaf
reservoir voor ziekte die circuleert tussen koppels (AI/AO)
Dek voer af, sluit ingangen voor dieren af, horren tegen insecten, netten tegen vogels.

Question 16

Locatie en omgeving en externe biosecurity

Answer 16

Sommige ziekten worden via de lucht verspreid (bijvoorbeeld?), dus luchtfilters nodig voor stallen met hoge gezondheidsstatus.
Nabijheid van andere bedrijven of slachterij kan een risico zijn.

Question 17

Zieke dieren en interne biosecurity

Answer 17

diagnose, isoleren, registratie
vaccinatiebeleid
ziekenboeg
niet bewaren van naalden

Question 18

All in en all out

Answer 18

Langzame groeiers niet achtergehouden om met de volgende ronde mee te groeien.

Question 19

Veedichtheid en interne biosecurity

Answer 19

stress!

Question 20

Werkrichting en interne biosecurity

Answer 20

• van jong naar oud

- van gezond naar ziekenboog

Question 21

Reiniging en desinfectie en interne biosecurity

Answer 21

• stallen
• gereedschap
• kleding en schoeisel

Question 22

Wat werkt goed tegen virussen?

Answer 22

Joodverbindingen; chloorverbindingen; aldehyden;; peroxiden; quaternaire ammoniumverbindingen; fenolen; alcoholen.

Question 23

Wat werkt goed specifiek tegen niet-membraan virussen zoals MKZ?

Answer 23

ethanol;joodverbindingen; chloorverbindingen; aldehyden; peroxiden.

Question 24

Waarmee kun je kalk verwijderen?

Answer 24

Zuur

Question 25

Waarmee kun je vet verwijderen?

Answer 25

Basisch

Question 26

In welke volgorde basisch en zuur middel gebruiken?

Answer 26

Eerst zuur en dan alkalisch

Question 27

Wat is de werking van een alkalisch middel?

Answer 27

Verzeept vetten en coaguleert eiwitten

Question 28

Welke factoren belangrijk bij schoonmaken van pluimveestal bijvoorbeeld?

Answer 28

concentratiemiddel
mechanische kracht
temperatuur (niet > 80 graden)
tijdsduur

Question 29

Plaats de volgende kostenposten in volgorde van grootte: water, personeelskosten, energie, chemicaliën, apparatuur.

Answer 29

hoog naar laag: arbeid – apparatuur – chemicaliën – water.

Question 30

De producent van het ultieme schoonmaakmiddel voor het huishouden (Unipura G20®) prijst zijn product aan als gecombineerd reinigings- en desinfectiemiddel. Welke stellingen zijn in dat kader juist of onjuist?

a. Een combinatiepreparaat werkt beter dan apart te gebruiken middelen
b. Na desinfecteren moet je niet naspoelen omdat de werkzame stoffen dan langer effect sorteren.
c. Een schoon uitziend aanrechtblad betekent dat er dan ook geen pathogenen meer zijn.
d. Desinfectie is in een gewoon huishouden zelden nodig 

Answer 30

a. onjuist: met zeep verwijder je al het vuil, als je dan de desinfectie doet is er veel vuil geïnterfereerd met desinfectie, dus blijft er minder desinfectiemiddel over om micro-organismen te pakken te nemen.
b. onjuist
c. onjuist
d. juist: alle die dingen of oppervlakte waarvan je weet dat die gecontamineerd zijn geraakt.

Question 31

Residente flora en transiente flora

Answer 31

Residente flora: S. aureus –> kun je niet van je handen wassen
Transiente flora: Entero’s –> kun je van je handen afwassen.