Week 9: Erfelijkheid en ontstaan aangeboren afwijkingen HC's Flashcards

1
Q

Principes van Wilson

A
  • structuur en werkingsmechanisme van stof
  • dosis en duur van blootstelling
  • maternale modificatie van dosis
  • mogelijkheid om foetus te bereiken
  • embryonale periode
  • capaciteit van foetus om te metaboliseren
  • genetisch bepaalde gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

valproaat

A

anti-epilepticum
toxisch voor zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vitamine A

A

teratogeen in zeer lage dosis vooral 3e-5e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deformatie

A

afwijkende vorm of positie als gevolg van mechanische krachten welke inwerkten op aanvankelijk normale structuur.
Als mechanische krachten opgeheven, spontane correctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

disruptie

A

afwijkende vorm als gevolg van ernstige schade door extrinsieke factoren aan aanvankelijk normale structuur. Spontane correctie niet meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

malformatie

A

Afwijkingen van orgaan, deel orgaan of lichaamsdeel ten gevolgen van afwijkend ontwikkelingsproces, vaak genetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dysplasie

A

abnormale histiogeunese (organisatie cellen naar weefsels) en morfologische gevolgen daarvan.
Uiten zich vaak in verschillende orgaansystemen
(bindweefselaandoeningen, skeletaandoeningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 triggers voor vermoeden syndroom

A
  • 1 of meerdere aangeboren afwijkingen
  • groeiachterstand bij geboorte of eerste levensjaren
  • achterstand in verstandelijke ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anticipatie

A

door generaties erger worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

variabele expressie

A

als genetische aandoening, verschillende symptomen met verschillende ernst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

penetrantie

A

percentage individuen dat aandoening tot expressie brengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marfan syndroom

A

hoog penetrant en zeer variabele expressie
(bijna iedereen met mutatie ontwikkelt symptomen, maar symptomen kunnen erg varieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

achondroplasie

A

hoog penetrant, geringe variabele expressie
dwerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

muenke syndroom

A

verminderd penetrant, geringe variabele expressie
afwijkende vorm hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VACTERL-H associatie

A

V: vertebrale afwijkingen
A: anus atresie
C: cardiale afwijkingen
T: Tracheo-oesophagale fistel
E: oesophagus atresia
R: renale afwijkingen
L: limb anomalies
H: hydrocefalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

associatie

A

vaker dan op basis van toeval in combinatie met elkaar optreden van 2 of meer aangeboren afwijkingen

17
Q

sequentie

A

reeks aangeboren afwijkingen die voortkomen uit één enkele initiële verstoring in de embryonale ontwikkeling

18
Q

Robin sequentie:

A

te kleine kaak > tong naar achteren > voorkomt sluiting zachte gehemelte > u-vormige schisis

19
Q

bracycephalie

A

bicoronaal (mist coronanaden)
Korte schedel, wel in breedte, niet in lengte

20
Q

Trigonocephalie

A

metopicanaad: te weinig groei in breedte voorhoofd
Driehoeksschedel/wigschedel

21
Q

scaphocephalie

A

Sagittaalnaad: veel lengte, weinig breedte
meestvoorkomend

22
Q

Plagiocephalie

A

anterieur: unicoronaal: scheve schedel
posterieur: lamboid: scheef achterhoofd

23
Q

ptosis

A

verminderde functie m. levator palpebrae > oog niet goed kunnen openen
onbehandeld > scheel

24
Q

L-R shunt

A

Atrium- of ventrikelseptumdefect > bloed van linker hartkamer naar rechter > verhoogde longdoorbloeding > verhoogde belasting hart (vooral rechts) > decompensatio cordis

25
Q

Uitstroomobstructie

A

door aortastenose of pulmonale stenose
zorgt voor verhoogde druk in hartkamers > decompensatio cordis

26
Q

R-L shunt

A

zuurstofarm bloed in systemische circulatie > cyanose

27
Q

wat is de Cave bij CT bij kinderen

A

kinderen te weinig vet om goed te werken voor CT

28
Q

necrotiserende enterocolitis

A
  • hele bolle buik met gas in darmen
  • darmwandverdikking
  • pneumatosis intestinalis: lucht vanuit lumen in darmwand
  • vrije lucht in buik
    BOZ
29
Q

gallig braken

A

denken aan malrotatie (volvulus)
passagefoto
behandelen acute laparotomie: derotatie dunne darm als volvulus aanwezig

30
Q

pylorus hypertrofie

A

verdikte spier rond pylorus (maag>dunne darm)
krachtig braken direct na eten/drinken
familie-anamnese belangrijk
diagnostiek: echo

31
Q

invaginatie

A

dunne darm schuift in dikke darm
buikpijn in aanvallen
diagnostiek: echo