week 8 Flashcards

1
Q

Welke oorzaken van parkinsonisme zijn er?

A
  • ziekte van parkinson
  • dementie met lewy bodies
  • parkinsonisme bij andere dementie vormen
  • progressieve supranucleaire paralyse
  • multi-systeem atrofie
  • toxisch-metabool
  • medicamenteus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke criteria zijn er voor parkinsonisme?

A

tenminste 2 van 4

  1. bewegingsarmoede hypo- of bradykinesie

combinatie met

  1. trillen, rusttremor
  2. stijfheid, rigiditeit
  3. gestoorde houdingsreflexen: posturale instabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke symptomen komen voor bij de ziekte van Parkinson?

A
  • Rusttremor: laagfrequent, vrij grofslagig (geldteltremor), asymmetrisch
  • Hypobradykinesie: minder spontaan en trager bewegen
    • Mimiekarmoede: maskergelaat
    • Verminderd pendelen (verminderde lidslag)
    • Hypofonie: zachte, onduidelijke spraak
    • Micrografie: klein schrift
  • loopstoornissen: voorover gebogen, kleine pasjes, start- en stopproblemen (propulsie, festinatie), blokkeren (freezing)
  • Gestoorde houdingsreflexen en moeilijk omdraaien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke niet-motore symptomen kunnen bij Parkinson voorkomen?

A
  • Verlies van reuk (anosmie)
  • Autonome functiestoornissen
  • Cognitieve stoornissen
  • Slaapstoornissen
  • Psychiatrische symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is een vorm van parkinsonisme uit te sluiten?

A

Als op de DaT scan geen vermindering is te zien, kan parkinson uitgesloten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de behandeling van parkinsonisme?

A

Medicamenteus:

  • Anticholinergica
  • Dopamine-agonisten
  • Levodopa !

3e lijns therapie, gevorderde PD
- Apomorfine (subcutaan)
- Duodopa (intraduodenaal)
- Diepe hersenstimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de criteria voor dementie met Lewy bodies?

A

Kerncriteria:

  • Dementie syndroom
  • Fluctuerende cognitieve stoornissen
  • Recidiverende visuele hallucinaties
  • Spontaan parkinsonisme

Ondersteunend:

  • REM-slaap gedragsstoornissen
  • Positieve DaT scan
  • Neuroleptica overgevoeligheid (haldol, nooit geven, toenemen van stijfheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de DD bij de ziekte van Parkinson

A

Lewy body spectrum ziektes:

  • Ziekte van Parkinson
  • Parkinson dementie
  • Dementie met Lewy Bodies
  • Multi systeem atrofie (MSA)

Overig:

  • Bij andere dementie vormen
  • Toxisch-metabool
  • Medicamenteus
  • Progressieve supranucleaire paralyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Multi systeem atrofie (MSA)?

A
  • vroege ernstige autonome stoornissen
  • parkinsonisme of cerebellair syndroom
  • laat cognitieve stoornissen
  • hot cross bun op mri
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is progressieve supranucleaire paralyse (PSP)?

A
  • Klachten: vallen, wazig zien, cognitieve/gedragsveranderingen
  • Onderzoek: verticale blikparese, axiale rigiditeit, houdingsinstabiliteit
  • Pathologie: tau stapeling in neuronen en astrocyten
  • colibri sign op mri
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke 4 delen bestaan de basale kernen?

A
  • striatum (telencephalon)
    • n. cadatus + putamen
    • n. accumbens
  • pallidum (telencephalon)
  • nucleus subthalamicus (diencephalon)
  • substantia nigra (mesencephalon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kern is betrokken bij het belongingssysteem en daardoor ook bij verslaving en gewenning?

A

nucleus accumbens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat worden de nucleus caudatus, nucleus accumbens en het putamen gekenmerkt?

A

de medium spiny neurons (bevatten dendriten die vol zitten met spines)
- zijn GABA-erg (dus remmend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke structuren verzorgen de output van de basale kernen?

A
  • globus pallidus pars interna
  • pars reticulata van de substantia nigra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 subtypes van medium spiny neurons zijn er?

A
  • D1-receptor -> gaan naar globus pallidus internus
  • D2-receptor -> gaan naar globus pallidus externa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat de substania nigra uit?

A
  • pars compacta (SNC) -> dopaminerge projectieneuronen
  • pars reticulata (SNR) -> GABA-erge projectieneuronen
17
Q

Hoe verloopt de directe route in de basale kernen?

A

striatum -> globus pallidus internus -> motorische deel thalamus

18
Q

Hoe verloopt de indirecte route in de basale kernen?

A

striatum -> globus pallidus externa -> nucleus subthalmicus -> globus pallidus interna -> motorische deel thalamus

19
Q

Hoe leidt de uitval van dopaminerge neuronen bij Parkinson tot hypokinesie?

A
  1. De remmende werking van SNC op het striatum valt weg;
  2. Activiteit van de cellen in het striatum wordt hoger:
  3. Sterkere remming globus pallidus pars externa;
    a. Minder sterke remming globus pallidus internus;
  4. De cellen in globus pallidus pars externa worden minder actief;
  5. Nucleus subthalamicus wordt minder sterk geremd en wordt dus actiever;
  6. De globus pallidus internus wordt sterker gestimuleerd door de nucleus subthalamicus en minder sterk geremd
    door het striatum;
  7. Globus pallidus internus wordt actiever en heeft een sterkere remming op de thalamus en op de motorcortex;
  8. Er ontstaat een hypokinetische aandoening
20
Q

Leg het mechanisme uit van de ziekte van Huntigton

A

Degeneratie van de enkephaline D2-neuronen in het striatum -> effect op de indirecte route -> remming van de externe globus pallidus vervalt -> nucleus subthalamicus juist extra geremd -> minder stimulatie van de remmende werking van de globus pallidus internus en een toename in de throughput.

Dit leidt tot hyperkinesie: de chorea-achtige bewegingen

21
Q

Waar zijn de 4 loops binnen de basale kernen voor?

A
  • motoriek (via putamen)
  • planning en cognitie ( via het dorsolaterale caudatum)
  • oogbewegingen (via de pars reticulata van de substantia nigra)
  • emoties en motivatie (via ventrale striatum)
22
Q

Wat zijn motor symptomen van een cerebellaire stoornis?

A
  • ataxie
  • dysmetrie
  • dysartrie
  • hypotonie
  • intention tremor
  • dysdiadochokinesia
  • nystagmus
  • asthenia en vermoeidheid
  • opstarten van beweging is moeilijk en wide base gait
23
Q

wat zijn niet-motore symptomen van een cereballaire stoornis?

A
  • spraak en cognitie
  • kortetermijn gehuegen
  • regulatie van emoties
  • probleem oplossen
  • ‘dysmetria van gedachten’
24
Q

Wat zijn oorzaken van cerebellaire schade?

A
  • hoofdtrauma
  • beroerte (infarct of bloeding)
  • tumor
  • alcohol en drugs/supplement intoxicatie: benzo’s en vitamine b6
  • covid-19 infectie
  • erfelijke ataxie: spinocerebellar ataxias (SCA)
25
Q

Welke lichaamshelft stuurt het cerebellum aan?

A

ipsilateraal

26
Q

Wat is ataxie (+ symptomen)?

A

stoornis in de uitvoering van doelgerichte bewegingen
- stem: cerebellaire dysartrie
- oculomotoriek: verschillende vormen van nystagmus
- ledematen: intentietremor, gestoorde topneus/kniehakproeven
- romp: rompataxie
- gang: gangataxie

27
Q

behandeling ziekte van parkinson: anticholinegica

A
  • muscarinereceptor antagonisten
  • vooral gunstig effect op tremor
  • ‘oud’: alkaloïden (atropine, scopolamine) → veel bijwerkingen (obstipatie, droge mond, mydriasis, verslapping blaassphincter)
  • ‘nieuw’: synthetisch (orfenadrine= disipal, trihexyfenidyl: artane) → vnml centraal werkzaam, dus minder perifere bijwerkingen
27
Q

Wat is Autosomaal Dominante Cerebellaire Ataxie (ADCA)?

A
  • Genetische classificatie: SCA (spinocerebellaire ataxie) 1-36
  • Prevalentie in Nederland 3:100.000 (SCA 1,2,3,6,7)
    • Meest: SCA3 en SCA6
    • extrapiramidaal, chorea, polyneuropathie, retinopathie
  • Onset 30-40 jaar
  • Trinucleotide-expansie
    • (CAG-repeat)
    • anticipatie
28
Q

behandeling ziekte van parkinson: Amantadine = Symmetrel

A
  • antiviraal middel dat tevens als glutamaat (NMDA) receptor antagonist fungeert
  • voordeel: snel effect, vooral op rigiditeit en akinesie
  • nadelen: na 8-9 maanden uitgewerkt, misselijkheid, anticholinerge + centrale effecten, veroorzaakt livedo reticularis (vlekkerige uitslag op benen)
29
Q

behandeling ziekte van parkinson: apomorfine

A
  • braakmiddel (combineer met motilium)
  • werkt zeer snel (binnen 15 min) bij ‘off’ periode
  • verbetert voor rigiditeit en tremor
  • evt. nassale of subcutane toediening
30
Q

behandeling ziekte van parkinson: levodopa

A
  • precursor van dopamine (lipofiel, bloed-hersenbarriere passeren)
  • combinatie met decarboxylase remmer ( benserazide, carbidopa)
  • bijwerkingen
    • perifeer: misselijkheid, anorexie, hypotensie, hartritmestoornissen
  • dyskinesie, on-off fenomeen (schommeling plasmaspiegels), hallucinaties, opwinding, nachtmerries
31
Q

behandeling ziekte van parkinson: MAOb remmer: selegiline

A
  • effectief bij MPTP-geïnduceerde parkinson: neuroprotectie?
  • aanwijzingen voor oversterfte niet bevestigd in meta-analyse
  • bijwerkingen: hallucinaties, slapeloosheid, misselijkheid, bloeddrukschommelingen
  • alternatief rasagiline
32
Q

behandeling ziekte van parkinson: COMT remmer

A
  • entacapone (comtan) remt omzetting van L-DOPA in 3-methoxy-4-hydroxy-L-
    fenylalanine: t½ L-DOPA omhoog
  • combineer met decarboxylase remmer
33
Q

Wat zijn de bijwerkingen van apomorfine?

A
  • misselijkheid en braken
  • hypotensie
  • centraal: verwardheid, hallucinaties
  • retroperitoneale fibrose bij chronische toepassing (zeldzaam)
34
Q

Wat is het verschil tussen een Parkinson tremore en een essentiele tremor?

A

Parkinson tremor: asymmetrisch, vooral in rust, vergezeld van andere Parkinson symptomen, geen effect van alcohol
Essentiele tremor: vrij symmetrisch, vooral bij actie, effect van alcohol, geen andere symptomen iha.