week 12 Flashcards
Wat zijn de criteria voor diagnose oppositionel-opstandige stoornis (ODD)?
A. Boze/prikkelbare stemming, brutaal/ongehoorzaam gedrag, of ontevredenheid:
- Boze/prikkelbare stemming
- Ruziezoekend c.q. openlijk ongehoorzaam gedrag
- Wraakzucht
B. De verstoring in het gedrag gaat samen met lijdensdruk bij de betrokkene zelf of anderen in zijn/haar onmiddellijke sociale omgeving of heeft een negatieve invloed op het sociale, schoolse, of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen
Wat zijn kenmerken van psychopathie?
- beperkte prosociale emoties
- gebrek aan berouw of schuldgevoel
- ongevoelig, gebrek aan empathie
- onverschillig over niet-presteren
- vlak of deficiënt affect
Wat zijn de criteria voor normoverschrijdend-gedragsstoornis (conduct disorder)?
A. Grondrechten van anderen, of belangrijke maatschappelijke normen/regels worden geschonden:
- Agressie jegens mensen en dieren
- Vernieling van eigendommen
- Bedrog/diefstal
- Ernstige overtredingen van regels
B. De gedragsstoornis veroorzaakt klinisch significante beperkingen in het functioneren op sociaal, school- of beroepsmatig gebied
C. Indien de betrokkene ouder is dan 18 jaar: er wordt niet voldaan aan criteria voor de antisociale-persoonlijkheidsstoornis
Welke 2 typen van agressie zijn er?
- proactieve agressie: koelbloedig, geplande agressie zonder uitlokkende factor, pesters
- reactieve agressie: reageren op dreiging (vaker gezien in psychiatrie)
Welke criteria voor diagnose disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis?
A. Ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal en/of in het gedrag manifesteren en die wat intensiteit of duur betreft in grove mate disproportioneel zijn t.o.v. de situatie/aanleiding
B. De driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau
C. De driftbuien treden gemiddeld drie keer of vaker per week op
D. De stemming tussen de driftbuien is persisterend prikkelbaar/boos, gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag, en dit is door anderen waarneembaar
5. Criteria A-D zijn sinds >= 1 jaar aanwezig; in die periode is de betrokkene nooit gedurende >= 3 achtereenvolgende maanden geheel vrij geweest van de symptomen in criterium A-D
Wat zijn gunstige prognostische factoren in de omgeving voor het ontstaan van gedragsstoornissen?
- sterke band met werk en familie
- oudste in kinderrij
- meer affectieve relaties
- rolmodel van hetzelfde geslacht
- goede relatie met min. 1 volwassene
- steunend systeem
- externe steun van anderen
- versterking van positieve copingmechanismen
Wat zijn ongunstige prognostische factoren voor het ontstaan van gedragsstoornissen?
- vroege leeftijd van aanvang
- veel (verschillende) gedragsproblemen
- probleemgedrag in verschillende situaties
- fysieke agressie
- comorbiditeit met ADHD
- lage intelligentie
- kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid
- mannelijk geslacht
Wat zijn gunstige prognostische factoren bij het kind voor het ontstaan van gedragsstoornissen?
- sociale competentie
- positieve copingmechanismen
- bovengemiddelde intelligentie
- goede schoolse vaardigheden
- geode schoolprestaties
- betere hechtingsmogelijkheden
- comorbide angststoornis
Wat zijn kindkenmerken van de etiologie bij gedragsproblemen?
- temperament (o.a. impulsiviteit)
- genetische factoren
- motivationele en aandachtsprocessen
- neurotransmitters (laag NA en 5-HT)
- autoom zenuwstelsel (lage hf, ‘prikkelhonger’/fearlessness)
- executieve, verbale en sociale functies
- hormonaal (lage cortisolproductie/HPA-as)
Wat zijn omgevingsinvloeden voor de etiologie van gedragsproblemen?
- opvoedingskenmerken (neg. bekrachtiging)
- leeftijdgenoten (deviancy training)
- schoolinvloeden (evt. protectief)
- pre/perinataal (geboortecomplicaties)
Wat doet acuut stoppen (bv. met alcohol) met je lichaam
- alcohol zorgt voor een overschot van GABA
- als iemand acuut stopt ontstaat er een overschot aan glutamaat en een relatief tekort aan GABA
- dit kan leiden tot een delier en convulsies
-> afbouwschem benzodiazepinen nodig
Wat is de prevalentie van ODD en CD?
ODD: 3% (M=V)
CD: 2% (M>F)
van welke aspecten is er sprake bij verslaving?
- lichamelijke afhankelijkheid (abstinentiesyndroom)
- tolerantie
- psychologische afhankelijkheid (craving)
- preoccupatiesyndroom (drug-seeking behaviour)
- controleverlies
Wat is een Wernicke-Korsakov?
- tekort aan thiamine (vit B1) door langdurige alcoholabuses
- ataxie, apraxie met nystagmus of n. abducens parese
- verwardheid
Welke antitrek medicatie is er?
- refusal= difuseram (afvalstoffen van alcohol worden niet afgebroken -> heftige kater -> afschrik effect)
- acamprosaat (NMDA-antagonist, matige drinkers, vermindert behoefte aan alcohol)
- naltrexon (heftige drinkers, geen fijn gevoel door alcohol en beloning komt niet aan in het beloningssysteem)