week 14 Flashcards
Wat zijn contra-indicaties voor ECT?
- recent myocardinfarct of CVA
- cerebraal ruimte innemend proces
- feochromocytoom
bij welke patienten met depressie is ECT geïndiceerd?
ernstige depressie
- medicatieresistentie
- levensbedreigende situatie
- contra-indicatie medicatie
- eerder goed effect op ECT
Bij welke patienten (naast depressie) is er ook een indicatie voor ECT?
- schizofrenie
- manie
- katatonie
Wat zijn de bijwerkingen van ECT?
acute bijwerkingen:
- misselijkheid
- hoofdpijn
- spierpijn
- kortdurende verwardheid
niet acute bijwerkingen:
- anterograde amnesie
- retrograde amnesie
Wat zijn de klachten en bevindingen bij een standaard polyneuropahtie?
- eerst gevoelstoornissen (op watten lopen) → begint aan de uiteinden
- later ook krachtsverlies (vaak klapvoet)
- soms ook autonoom zoals minder zweten, erectiestroonissen
- symmetrisch
- lage of afwezige reflexen (want perifeer probleem)
- distaal meer last dan proximaal
Wat zijn klachten en bevindingen bij acute polyneuropathie?
- bijna altijd krachtverlies
- ook proximaal uitval
Welke vormen van polyneuropahtie zijn er?
- axon beschadiging -> amplitude verlaagd
- myeline beschadiging -> snelheid verlaagd
Wat is een carpaal tunnel syndroom?
- medilais neuropathie -> duim tot ringvinger
Wat zijn klachten bij een ulnaropathie?
pink gevoelstoornis
wanneer krijg je een. peroneus neuropathie?
- vaak benen over elkaar zitten
- klapvoet
- gevoelsstoornis buiten en onderzijde onderbeen
welke klacht geeft een radialis neuropathie?
dropping hand
Wat zijn oorzaken van polyneuropathie?
- metabool (bv. diabetes)
- alcohol
- idiopathisch (46%)
- immuun (behandelbaar)
- erfelijk
- deficiencies
- immuun/infecties
Wat is de relatie tussen idiopathische polyneuropathie en metabool syndroom?
- hoe meer metabool syndroom symptomen, hoe meer kans op polyneuropathie
Wat zijn kenmerken van neuropathie bij diabetes?
- 50% van de diabetespatienten heeft pnp
- langzaam progressief
- symmetrisch distaal
- gevoelsstoornissen
- autonome klachten
- soms zeer pijnlijk -> neuroepileptica of epileptische pijnstiller (bv. amitriptyline, pregabaline)
Wat zijn 5 specifieke vormen van polyneuropathie?
- Diabetes mellitus polyneuropathie
- alcohol neuropathie
- Guillan-Barre syndroom
- Chronisch inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
- Hereditaire polyneuropathie (HMSN)
Wat zijn de kenmerken van GBS?
- acute post-infectieuze polyradiculoneuropathie
- snel progressieve opstijgende verlamming met gevoelsstoornissen, dieptepunt binnen 4 weken
- lage of afwezige reflexen
- soms ook hersenzenuwuitval en autonome functiestoornissen
- verhoogd eiwit in liquor, geleidingsvertraging bij EMG
- oorzaak: molecuaire mimicry (kruisreactie)
- behandeling: immunoglobulines iv
Wat zijn kenmerken van Hereditaire motore en sensible neuropathie (HMSN)?
- erfelijke polyneuropahtie
- champagneflessen op zij kop (dunnen onderbenen)
- holvoeten
- begint in de jeugd
- distale zwakte en gevoelsstoornissen, areflexie
type 1: demyeeliniserend (duplicatie c17p)
type 2: axonaal
Welke factoren (3+) heeft iemand met metabool syndroom?
- verlaag HDL
- vergrote buikomvang
- verhoogd triglyceridengehalte
- verhoogde bloeddruk
- verhoogd glucose gehalte
Met welke medicatie kan je centraal neuropatische pijn behandelen?
- Antidepressiva, zoals amitriptyline. TCA>SSRi’s meerdere (pijninhibitie systemen tegelijkertijd)
- Anti-epileptica, zoals carbamazepine (bij paroxysmale centrale pijn) (andere ev. anti-epileptica: gabapentine en pregabaline)
- Opioïden, is het tweede keus middel bij de behandeling van centraal neuropathische pin (het is minder effectief bij neuropathische pijn dan bij nociceptieve pijn, maar het wordt wel toegepast).
- Neurostimulatie, zoals TENS, ESES, MCS of deep brain stimulation. Dit is de laatste keus behandeling bij neuropathische pijn;
- Neuro-ablatieve ingrepen, in principe voorbehouden voor patienten met terminale maligne
Wat zijn kraamtranen?
- Prevalentie: 50-70%
- Start: rond dag 3-5 PP
- Symptomen: snelle stemmingswisselingen, met huilbuien en sombere gevoelens, soms ook korte overdreven vrolijke stemmingen, prikkelbaarheid, geïrriteerdheid, slaapproblemen, nachtmerries, hoofdpijn, concentratieproblemen, vergeetachtigheid en lichte verwardheid
Zwangerschapspecifieke aandachtspunten:
- Treedt op binnen enkele dagen na de bevalling en verdwijnt binnen een paar weken
- In principe fysiologisch en self-limiting
- Cave: depressie bij duur > 2 weken
Wat is peripartum depressie?
- Prevalentie: 10%
- Incidentie van nieuwe episode is in eerste maand PP wel verhoogd
- Symptomen vergelijkbaar met ‘gewone depressie’, wel andere kleur: m.n. insufficientie gevoelens als (aanstaande) moeder en schuldgevoelens richting kind
Zwangerschapspecifieke aandachtspunten:
- Overlap met zwangerschapsklachten
- Cave bedreiging moeder-kind relatie
- Medicatie voor/ na de bevalling:
- Neonatale veiligheid/ maternale aspecten
- Afwegen borstvoeding
Wat is postpartum psychose?
- Prevalentie: 0,2 %
- Symptomen hebben typisch beloop:
- Verminderde slaapbehoefte, wisselend bewustzijn, verhoogde energie, prikkelbaarheid, sterk wisselende stemming (eufoor, somber), hallucinaties, wanen, suïcidale/ infanticide gedachten.
- Eerste dagen klachten vrij, caleidoscopisch beloop, ernstig beeld
Zwangerschaps-specifieke aandachtspunten:
- Binnen 4 weken na de bevalling (<10dgn)
- Immunologische ontregeling (mn schildklier)
- Vrijwel altijd na eerste bevalling
- Sterk verwant aan bipolaire stemmingsstoornis
- Sterke familiaire belasting
- Zeer grote kans op herhaling! -> preventie protocol
Wat is peripartum angst?
- Geen specifieke relatie met zwangerschap/ partus:
- Paniekstoornis, sociale fobie, GAS, OCD
- Zwangerschaps-specifieke angst:
- Angst voor partus 20%
- 3% zeer ernstig en belemmerend (tocofobie)
- Cave: peripartum depressie
- Angst voor ernstige afwijking kind
- Angst voor verandering uiterlijk
- Angst voor partus 20%
- PTSS
- Invloed bestaande PTSS op bevalling
- mn eerdere traumatische bevallingen en seksueel misbruik in VG
- Kans op PTSS na traumatische bevalling
- Invloed bestaande PTSS op bevalling
Welke kenmerken bij de ziekte van Huntigton?
- motore problemen
- gedrags- en psychiatrisch probleme
- cognitieve problemen
- ongewild gewichtsverlies
- autonome verschijnselen
- slaapstoornissen en ontregeling dag/nacht ritme
Wat zijn motore symptomen bij de ziekte van Huntigton?
- chorea
- hypokinese, bradykinesie en akinesie
- rigiditeit
- dystonie
- tics
- cerebellaire ataxie
Wat zijn gedrags- en psychiatrische symptomen bij de ziekte van Huntigton?
- depressie
- angst
- obsessief compulsieve stoornissen
- geagiteerdheid en agressie
- psychose
(begint vaak met psychiatrische problemen)
Wat zijn cognitieve problemen bij de ziekte van Huntigton?
- vooral executieve functies
- doelgerichtheid
- plannen
- flexibiliteit
- inschatten
- snelheid denken en handelen neemt af
- geheugenstoornissen
- taal blijft lang gespaard
Wat is de behandeling van de ziekte van Huntigton?
- ondersteunend
- symptomatisch
- chorea: dopamine receptor blokkers (bv. haldol)
- hypokinesie: geen behandeling
- depressie: citalopram, fluoxetine, valproïnezuur etc.)
- agressie: sertraline, olanzapine, haloperidol
Wat zijn de symptomen van MS?
- pijn
- incontinentie en urgentie
- neuritis optica (minder zien en pijnlijke oogbewegingen)
- vermoeidheid
- cognitie/stemming
- spraak
- gevoelsstoornissen
- seksuele functies
- lopen (gevoelstoornissen, stijfheid)
- slikken
- zwakte/stijfheid
- blaas/darm
- balans/evenwicht
Wat zijn typische kenmerken van MS?
- neuritis optica
- teken van L’Hermitte -> myelitis (nek naar voor buigen -> elektisch schokken van nek naar benen)
- ms- ontstekingshaarden
- op verschillende plekken
- op verschillende momenten
Wat is er op een mri te zien bij ms?
- druppelvormig
- langs de laterale ventrikels (loodrecht)
- perivenulair
- kan ook in ruggenmerg voorkomen
Hoe wordt een MS exacerbatie behandelt?
- kuur iv methylprednisolon van 3 dagen 1000mg/dag
Wat is de onderhoudsbehandeling van MS?
- Eerstelijns: injecties (interferon-ß, glatirameer acetaat) of oraal (dimethylfumaraat, teriflunomide);
- Tweedelijns: blokkeren migratie leukocyten (Sfingolimod fosfaat receptor blokkers, natalizumab) of depleteren (cladribine, alemtuzumab);
- Derdelijns: depleteren (alemtuzumab, mitoxantrone obsoleet) of autologe hematopoëtische stamceltransplantatie (slechts in enkele gevallen geindiceerd).
Belangrijke bijwerkingen van de therapie van MS zijn infecties en maligniteiten