week 13 Flashcards
Wat is hyperalgesie?
verhoogde pijnperceptie op een pijnlijke prikkel
Wat is allodynie?
pijnlijke perceptie van een normaliter niet-pijnlijke prikkel
Welk kernen dragen bij aan het placebo effect?
- locus coeruleus
- Raphe nucleus
- Parabrachial nucleus
de activiteit van de volgende structuur gaat omlaag tijdens het placebo effect:
de rostal anterior cingulate cortex
Wat doet het eiwit CGRP?
zorgt voor vasodilatatie
wat is sensitisatie?
een vorm van plasticiteit die wordt geïnduceerd door langdurige prikkeling van C-vezels
(NMDA-receptoren, neuropeptiden en groeifactoren betrokken)
Wat is de poorthypothese bij pijninhibitie?
- Abeta-vezels kunnen de pijn van C-vezels inhiberen
- Abeta-vezels versterken de inhibitie van bepaalde interneurone die een effect hebben op C-vezels -> hierdoor neemt de pijn af bij bv. wrijven
Wat is het verschil tussen pijn en jeuk?
- andere funcite
- opioiden remmen pijn, maar kunne jeuk induceren of versterken
- pijnlijke prikkels verminderen jeukgevoel
- jeuk treedt allen op in de huid
Wat is de overeenkomst tussen pijn en jeuk?
- anatomische routes tot perceptie vergelijkbaar
- patienten die geen pijn voelen, voelen ook geen jeuk
- veel neuronen in dorsale hoorn reageren op beiden
- gebieden in de hersenen die geactiveerd worden komen overeen
hoe vind centrale pijninhibitie plaats?
amygdala, hypothalamus, somatische sensorische cortex -> PAG -> locus coeruleus (noradrenaline) en raphe kernen (serotonine en GABA)
Welke TRP kanalen zijn er ?
- TRPV1: hitte, protonen, capsaicine
- TRPM8: koude menthol
- TRPA1: koude, mosterdolie
Wat zijn lichaamseigen opioiden?
- beta-endorfine
- met-enkefaline
- leu-enkefaline
- dynorfine
Hoe werken NSAIDs?
blokkeren de werking van COX-1 en -2, hierdoor worden er geen prostagladinen gevormd (deze versterken het pijnsignaal)
Wat is het nadeel van NSAIDs?
remmend effect op maag, darmen, nieren en bloedplaatsjes
bv. kans op maagbloeding vergroten
Wat zijn bijwerkingen van opioiden?
- ademdepressie (treedt niet op bij normaal gebruik)
- slaperigheid, misselijkheid en braken (verdwijnen bij herhaalde toediening
- obstipatie (loperamide of immodium geven)