week 6: Flashcards

1
Q

benoem de symptomen+ etiologie van osgood schlatter

A

sypmtomen: drukpijn, zwelling, plaatselijke pijn, warme knie, kruipen is pijnlijk.
etiologie: 20% vd jeugdige atleten krijgt te maken met deze aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de behandeling + diagnose van Osgood schlatter?

A

behandeling: rekoefeningen, stimuleren van activiteiten die geen pijn doen, proberen lang hurken en kruipen te vermijden, bij teveel pijn ivm ontsteking NSAID’S aanraden.
diagnose: wanneer pt 3 maanden rust neemt verdwijnt de aandoening vaak, eventueel een brace

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

benoem de symptomen+ de etiologie van patella fracturen

A

etiologie: drie kwart van patellafracturen word veroorzaakt door verkeersongevallen
symptomen: zwelling, niet instaat om knie te strekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de behandeling van patella fracturen

A

behandeling: hangt sterk af van fractuur. conservatief> ligt geimmobiliseerd voor 6 weken, na 6 weken wordt belasting weer licht verhoogt
operatief> word toegepast wanneer fractuurstukken 2 mm uit elkaar liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem de incidentie +risicofactoren van patella instabiliteit

A

incidentie: De incidentie wordt geschat op 7 tot 49 per 100.000 personen hoogst in leeftijdsgroep 10-17
risicofactoren: trochleadysplasie, patella alta, tuberositas tibiae lateralisatie, patella tilt en insufficiëntie van het mediale patellofemorale ligament.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de symptomen van patella instabiliteit

A

pijn voorzijde knie en onzeker gevoel, bij een trauma zijn de volgende symptomen haemarthros, een forse zwelling en hevige pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

benoem de therapie van patella instabiliteit

A

Enkele mogelijkheden zijn: spierversterking, immobilisatie gevolgd door spierversterking, een operatie of een combinatie van operatie, immobilisatie en spierversterking. Daarbij kan men de knie tapen ter ondersteuning van de oefentherapie.
conservatief: herwinnen van de mobiliteit;
versterken van de m. quadriceps,verbeteren van de propriocepsis,eventueel het oprekken van de laterale structuren als deze verkort zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mediaal tibiaal bandsyndrooom incidentie+ risicofactoren

A

incidentie: van alle hardloopblessures is 13,2-17,3% een mtss.
risicofactoren : geslacht, voettype, hardlopers> (ivm schoeisel), frequentie, verhoogde bewegingsuitslag van de heup, diameter van de tibiaschacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen mtss

A

zeurende pijn, pijn ontstaat bij begin vd warming up, wanneer sporter is opgewarmd verdwijnt de pijn. en komt weer terug na de training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bakers cyste pathologie + behandeling

A

Een vochtophoping in de knieholte. Dit geeft een straks gevoel in de knieholte waardoor bewegen belemmerd wordt. Klachten nemen toe na belasting. Oorzaak is verzwakking van gewrichtskapels, het vocht duwt tegen dit kapsel. Kan door middel van echografie, MRI en arthroscopie worden vastgesteld. Conservatieve behandeling; rust, been hoog leggen, ontstekingsremmers (injectie kan). Operatief; leegzuigen van de cyste (simpele optie), wegsnijden van hele cyste en het kapsel repareren (lastiger).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

quadriceps pees fractuur

A

Oorzaak: sportletsel, maar kan ook spontaan bij geforceerd extenderen van de knie. Onderzoek: rontgenfoto, bewegingsonderzoek (onmogelijk de knie te strekken), pijnlijke rest strekfunctie van de knie. Behandeling: conservatief of operatief. Meestal na 6-8 weken gips eraf en start fysiotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

achillespees ruptuur

A

Oorzaak: overbelasting spierketen dorsaalflexie / flexie knie Test van Thompson. Behandeling: operatief (hechten) of conservatief (ingipsen in spitsstand): geen bewijs voor!! Optrainen functies, heel licht beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

peroneus subluxatie

A

Oorzaak: uitwendig trauma Onderzoek: pees van de peroneus is langs de malleolus geschoten. Hoeft niet pijnlijk te zijn, kan ook subluxatie zijn, afhankelijk van pees tov bewegingsas. Behandeling: vaak chirurgisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

talus fractuur

A

Oorzaak: hoog energetische axiale krachten Onderzoek: rontgenfoto (A/P), observatie, veel pijn, gezwollen voet. Behandeling: operatief of conservatief (gips 6 – 12 weken). Complicaties: pseudo artrose, osteo necrose, artrose bovenste/onderste spronggewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pes planovalgus( platvoet)

A

Oorzaak: musculaire inssufficientie van spieren in onderbeen voet zakt door. Onderzoek: naviculaire dropsign?? rontgenfoto Behandeling: steunzolen, schoenen met voldoende steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fascitis plantaris( ontsteking van fascie plantaris)

A

Oorzaak: te grote rek op weefsel. Verdeling van kracht op actieve en passieve gewelf is niet goed. Onderzoek: problematische handeling (startpijn bij opstaan en bij zetten eerste passen), pijn bij palpatie, ontstekingskenmerken. Bewegingsonderzoek (vaak beperkte dorsaalflexie en vergrote pronatie). Behandeling: Passieve rekoefeningen. Excentrisch trainen kuitspieren. Evt schoenen met stijve zool dragen

17
Q

hallux valgus

A

Oorzaak: 1) kanteling botjes door verandering van de as van de pezen aan de grote teen. 2) anatomische veranderde stand (natuurlijke asverandering) Onderzoek: observatie en rontgenfoto. Behandeling; Tapetechniek voor de korte termijn. Een wig plaatsen tussen de 1e en 2e teen om kanteling tegen te gaan

18
Q

hallux rigidus

A

Oorzaak: vaak in samenhang met een vorm van artrose. Onderzoek: bewegingsonderzoek en inspectie Behandeling: conservatief: aanpassing schoeisel, tractie en translatie. Operatief: osteotomie of artrodese.

19
Q

cruris fractuur

A

Oorzaak: bij jongeren meestal een hoog energetisch trauma. Rotatietrauma ook mogelijk, bijvoorbeeld een skie ongeval. Vaak gecompliceerd letsel. Er is hierbij sprake van een breuk van het totale onderbeen (tibia + fibula), kan op meerdere hoogtes zijn. Behandeling: Bij NIET gedisloceerde fractuur: gips, hierbij wordt het bovenbeen ook gegipst. Bij gedisloceerde fractuur, operatief met fixatie dmv plaat en schroeven. Na behandeling zo snel mogelijk beginnen met oefenen

20
Q

femurschacht fractuur

A

Oorzaak: meestal hoog energetisch letsel, kan levensbedreigend zijn. Onderzoek: rontgen van totale femur, inclusief knie en heup. Observatie (abnormale stand met zwelling en functio laesa). Pijn. Behandeling: Operatief: osteosynthese of plaatosteosynthese. Nabehandeling, mobilisatie afhankelijk op grond van stabiliteit en kliniek. Bij dwarse/stabiele fractuur direct belaste mobilisati

21
Q

valgiserende osteotomie

A

Door middel van het verwijderen van een ‘wig’ uit de tibia wordt een varus-stand van het been opgeheven. Er ontstaat hierdoor iets meer een valgus stand. Wordt vaak toegepast bij mensen onder de 60 jaar met een goede conditie, met beginnen artrotische veranderingen (Kellren 2). Behandeling: standscorrectie door verwijderen van wig uit tibia (op plaatsen van wig: open of gesloten wig). Nabehandeling: Oefentherapi

22
Q

shin splint

A

Oorzaak: door de enorme schok die tijdens het lopen bij elke landing optreedt, raakt deze spierpeesovergang overbelast. Kan anterior of posterior zijn. Behandeling: rust, dwarse fricties?

23
Q

eversietrauma

A

Oorzaak: trauma Behandeling: RICE, stabiliteit verhogen, spierkracht trainen