week 3 Flashcards

1
Q

De student kan de Q-hoek beschrijven aan de hand van de artrokinematica van de heup, knie en enkel.

A

Dit is de hoek tussen - SIAS, midden patella, tuberositas tibae gemeten in 1D in het frontale vlak
Afwijkend bij > 20°
Kan statisch en dynamisch gemeten worden. Meetinstrumenten zijn niet heel betrouwbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De student kan de artrokinematica van art. coxae beschrijven.

A

Normaal of tractierichting: Lateraal, caudaal en ventraal
CPP: Max. (hyper)extensie.
(MLPP: ±30° abductie ±30° (ante)flexie en enige exorotatie.
Capsulair patroon: Endorotatie> anteflexie> abductie> retroflexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De student kan de artrokinematica van art. genus beschrijven

A

Normaal of tractierichting: Proximaal.
CPP: Max. hyperextensie
(MLPP): ±30° flexie
Capsulair patroon: Flexie> extensie; in eindstadium atrose rotaties beperkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De student kan de artrokinematica van art. talocrurale beschrijven

A

Normaal of tractierichting: distaal iets ventraal
CPP: max. dorsaalflexie
(MLPP): ±10° plantairflexie
Capsulair patroon: plantairflexie> dorsaalflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De student kan de artrokinematica van art. subtalare beschrijven

A

Normaal of tractierichting: Plantair, proximaal
CPP: Max. inversie
(MLPP: middenstand inversie en eversie
Capsulair patroon: inversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De student kan het ziektebeeld van het iliotibiale bandsyndroom omschrijven.

A

Het probleem ontstaat doordat een strakke tractus iliotibialis over de laterale femur epicondyl ‘schuift’ waardoor het ertussenin gelegen weefsel (waarschijnlijk rijk geinnerveerd vetweefsel) geïrriteerd raakt. De tractus zelf is niet aangedaan!

De tractus komt op spanning door: - contractie van de m. Tenso fascia latae en de m. Gluteus maximus. - bij contractie van de m. Vastus lateralis wordt deze spier dikker waardoor de tractus naar opzij wordt geduwd. - adductie in het heupgewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De student kan de symptomatologie van het iliotibiale bandsyndroom omschrijven.

A
  • laterale kniepijn tijdens (na voorspelbare afstand) of direct na het hardlopen, soms startpijn.
  • pijn ontstaat eerder bij bergaf lopen dan bij bergop.
  • pijn ontstaat geleidelijk
  • soms is er waarneembare warmte en lichte zwelling
  • het functieonderzoek is bij een geisoleer iliotibiaal frictiesyndroom meestal negatief.
  • herkenbare drukpijn op de laterale femurepicondylus tijdens passief uitgevoerde flexie-extensie van de knie (proef van Noble).
  • test van Ober = verkorte tractus iliotibialis?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly